Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 750]
| |
overleden te Gent 7 April 1845. Hij studeerde en promoveerde in de letteren aan de Hoogeschool te Gent, en werd in 1826 leeraar in de redekunde aan het college te Oudenaarde. Bij het uitbreken der omwenteling verloor hij zijne betrekking door de opheffing van het college, doch werd eenigen tijd daarna tot leeraar in het Grieksch en Hoogduitsch aan het Atheneum, en in de schoonheidsleer en oudheidkunde aan de teeken-academie te Gent benoemd. Hij schreef: De strijd der kikvorschen en muizen, met een Grieksch-Fransch-Nederduitsch woordenlijstje, ten dienste der scholen, Brussel 1830; Homerus' werken vertaald (De 2 eerste zangen en een gedeelte van den 3den zang der Ilias), Gent 1830; Mythologie of fabelkunde der Grieken en Romeynen, met platen, Gent 1834; Beschryving van twee merkwaerdige monumenten van beeldsny- en schilderkunde, Gent 1835; De Hamptoncourtsche Cartons van Rafaël, Gent 1836; Bydragen voor de geschiedenis der schoone teekenende kunsten, Gent 1836; Beschryving van twee merkwaerdige schilderyen uit de School der gebroeders van Eyck, Gent 1837; Lotgevallen en krygsbedryven van eenen pruyssischen philosophiae doctor, Gent 1837; Bydragen voor de kunstgeschiedenis en kunstkennis der oudheid (3 afleveringen), Gent 1838; Schets eener theorie der schoone beeldende kunsten. De kunst by de volkeren det oudheid, Gent 1839; Lieven Mehus, levensbeschrijving in het Belgisch Museum, III, bl. 54. De Hoogduitsche Spraekleer vereenvoudigd voorgedragen en hoogst gemakkelyk tot weinige duidelyke hoofdregelen gebragt, Gent 1842. |
|