Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Frederik van Sorge]Sorge (Frederik van), geb. te Middelburg 11 Juli 1803, kwam, na te Domburg onderwezen te zijn, ouderloos en geheel onbemiddeld als schrijver in dienst bij de Marine. In 1823 deed hij een kruistocht in de Middellandsche zee met De Wassenaar, waarvan hij spreekt in Een blad uit mijne levenskroniek, geplaatst in het Tijdschrift voor algemeene kundigheden, Midd. 1826. Een dichtstuk, aan boord van dezen bodem geschreven: Een nacht in de haven van Siracuse, verschafte hem de aanbeveling van den Domburgschen schoolleeraar H.M. Kesteloo, zie blz. 418, bij den Gouverneur van Zeeland. In 1827 werd hij adjunct-commies ter provinciale griffie, van 1837-1840 gemeente-secretaris van Biggekerke, en in 1838 tevens directeur der door hem opgerichte Nederl. mij. van Veeverzekering. In 1840 ontwierp hij met zijn stadgenoot D. Dronkers de havenwerken te Vlissingen, het kanaal door Walcheren en de spoorwegverbindingen met Midden-Duitschland, ongeveer gelijk die lang na zijn dood uitgevoerd zijn. Toen hij als vrijzinnig schrijver in verschillende week- en dagbladen optrad, werd hij onder het ministerie Van Hall op fraaie voorwaarden naar Den Haag geroepen, waar hij van zelf zijne vooruitstrevende artikelen staakte, door de verwezenlijking zijner ontwerpen en het aftreden van dien minister onnoodig werd en vergeten te Breda overleed, 30 Juli 1851. | |
[pagina 743]
| |
Behalve vele bijdragen in de vrijzinnige Vlissingsche courant, het Tijdschrift ter bevordering van algemeene kundigheden, 1826-'28; het Maandboekje van Middelburg, enz. schreef hij: Adres aan Sir Robert Peel bij den tegenwoordigen nood en de armoede in Engeland, Midd. 1840; Over den invloed van de machines op de welvaart der volken, Midd. 1840; Proeve om te geraken tot eene nieuwe algemeene wetgeving op het armwezen in Nederland, Midd. 1840. |
|