[Jan Adriaan Snijers]
Snijers (Jan Adriaan), geb. te Antwerpen 9 Maart 1775 en aldaar overleden op 7 April 1841. Hij was in zijne geboortestad leeraar in de oudheidkunde en geschiedenis aan de Academie van beeldende kunsten, en sedert 1824 secretaris dier instelling. Er verschenen van hem de volgende werken: Over de Verbeelding opzichtelijk de samenstelling, Antw. 1821; Lijkrede op François Jacques Louis Delin, president van het koninglijk Genootschap van Tael- en Letterkunde, te Antwerpen, Antw. 1821; Iets over Muzyk, Poëzy en Schilderkunst, Antw. 1823; Kunsten en Wetenschappen bestaan in het belang van het huishoudelijke en zedelijke van den mensch, Antw. 1825; Wat zijn de Kunsten en wat behoeft gevolgentlijk de kunstoefenaar, Antw. 1825; Oogslag op eenige der hoedanigheden die de kunst in hare beoefenaren vordert, Antw. 1826; Lofrede op Balthazar Paulus Ommeganck, Antw. 1827; Over het ideale schoone, Antw. 1828; Geest en inspraek zijn de twee hoofdraderen der kunsten, Antw. 1830.