[Jan Renier Snieders]
Snieders (Jan Renier), geb. 22 Nov. 1812 te Bladel (Noord-Brabant), studeerde in de genees-, heel- en verloskunde te Leuven, en promoveerde in 1838. Hij vestigde zich toen als geneesheer te Turnhout, waar hij veel deed voor het ontwikkelen van den smaak voor letterkunde, vooral door het oprichten eener maatschappij De Dageraad. Na een lang en werkzaam leven, overleed hij te Turnhout op 9 April 1888.
Hij schreef: Proeve van Romantische verhalen, en daarna: Het kind met den helm, Antw. 1852; Dorpsverhalen, Antw. 1854; De Hut van Wartje Nulph, Antw. 1854; Uit de kronyken van Turnhout, Turnh. 1855; De Meesterknecht, Antw. 1855; Amanda, 2 dln., Antw. 1855; Doctor Marcus, Turnh. 1858; De Lelie van het gehucht, Turnh. 1860; Op de Grenzen, Turnh. 1860; Brecht Bakels, Turnh. 1861; De gouden Willem, Antw. 1866; Het Paradijs, Ant. 1866; Op de pijnbank, 2 dln., Antw. 1867; Het wonder van St.-Hubert, 's Bosch 1867; De wraakroepende Zonde, 's-Bosch 1869; Narda, 's-Bosch 1869; Mentor, 2 dln., 's-Bosch 1870; De Geuzen in de Kempen, 2 deelen. Turnh. 1875; Het Eerekruis, blijspel met zang in twee bedrijven, 2e uitgave, Waregem 1878; De Goochelaar, uit het bestaan der vrijdenkers onzer eeuw, 2 dln. Gent 1878; De scheerslijper, Turnhout 1881; Het wonder van Sint-Hubert, uit mijn dagboek, Turnhout 1883; Novellen uit de acht Zaligheden, Turnhout 1883; Bij de Boeren, zedenschets uit de Brabantsche Kempen, Turnhout 1884; Beelden uit mijn dagboek, Turnhout 1884; Uit de Kempen, Turnhout 1884; Volledige werken, Turnhout 1882-1887. Verder verspreide gedichten, eene menigte novellen in onderscheiden tijdschriften en vertalingen.