Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Ferdinand Augustijn Snellaert]

Snellaert (Ferdinand Augustijn), die te Kortrijk, 21 Juli 1806, geb. werd, kreeg zijne eerste lessen aan het stadscollege. Van jongs af gevoelde hij lust tot het krijgsmansleven; doch daar zijne ouders er zich tegen verzetten, dat hij soldaat werd, besloot hij ten minste officier van gezondheid te worden. Met dit doel begaf hij zich in 1826 naar de Utrechtsche Rijkskweekschool voor militaire geneeskundigen, die hij op het einde van 1829 verliet met den graad van officier. Hij trad in dienst bij het 15e regiment infanterie, eerst te Maastricht en daarna te Antwerpen. Toen de omwenteling van 1830 losbrak, bleef hij zijn eed en zijn vaderland getrouw en maakte den veldtocht van 1830-31 met het 4e regiment dragonders mede. Nadat hij in 1835 de overtuiging had bekomen, dat de Nederlanden voor goed waren vanéén gescheurd, nam hij zijn ontslag, om naar Vlaanderen terug te keeren. Aldaar voltooide hij zijne geneeskundige studiën aan de Hoogeschool van Gent, in welke stad hij zich als geneesheer vestigde na in 1838 zijn diploma daartoe te hebben bekomen. Zijn gezond oordeel deed hem de volksramp voorzien, die men bewerken wilde, door het verfranschen der Vlamingen. Ten einde zich daartegen met alle kracht te kunnen verzetten, verbond hij zich met Willems, Blommaert, Rens, Ledeganck, Serrure, van Duyse en anderen, die de stichters werden der Gentsche maatschappij De Taal is gansch het Volk. Met deze vereeniging en ook in eigen persoon streed hij immer en overal voor de Vlaamsche taal- en volksbelangen, tot hij op 3 Juli 1872 te Gent overleed.

De door hem in het licht gezonden werken zijn: Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in Belgie, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella, Brussel 1838, bekroond door de koninklijke academie van België, waarvan Snellaert op 11 Januari 1847 tot lid werd verkozen; Over de Kamers van Re-

[p. 736]

torica te Kortrijk, Gent 1839; Iets over den toestand onzer Tael- en Letterkunde, Gent 1840; Een paer dagen te Luik en in de Ardennen, Gent 1840; Kunst- en Letterblad, Gent 1840-43; Taelcongres en Vlaemsch feest, gehouden te Gent den 23 en 24 October 1841, Gent 1841; Bydrage tot de kennis van den tongval en het taeleigen van Kortryk, Gent 1844; Het Vlaemsch tooneel in de XVIIe eeuw, Gent 1845; De goudbloem van St.-Nikolaes, hoofdkamer van 't land van Waes, Gent 1846; Drie spelen van Sinne uit den tyd der reformatie, Gent 1846; Eertyds, maer en tegenwoordig, kluchte door Jonker van den Brandt, Gent 1846; Wael en Vlaming, Gent 1847; Korte levensschets van Jan Frans Willems, Gent 1847; Aenspraek gedaen by de inhuldiging van Willems Gedenkstuk op den Sint-Amandsheuvel, den 26 Juny 1848, Gent 1848; Oude Vlaemsche Liederen, ten deele met de melodiën, verzameld door J.F. Willems en door Snellaert uitgegeven met eene inleiding, Gent 1848; 's Lands Onafhankelykheid, krygslied, Gent 1849; Redevoering over de noodzakelykheid om met de lotgevallen van 's Lands tael- en letterkunde bekend te zyn, gehouden by het openen van den leergang over de geschiedenis der Nederlandsche tael- en letterkunde, in het Vlaemsche Gezelschap te Gent, den 7 February 1849, Gent 1849; Histoire de la littérature flamande, Brussel 1849; Kort begrip eener geschiedenis der Nederduitsche letterkunde, Antw. 1849, herdrukt onder den titel: Schets eener geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, Gent 1850, de vierde uitgave van dit werk verscheen te Gent in 1866; Dichtregelen, voorgelezen by de inwyding van Jonkheer Ph. Blommaerts Boekzael, Gent 1850; Vlaemsche Bibliographie, of lyst der Nederduitsche boeken, in België sedert 1830 uitgegeven, Gent 1851 en 1857; Redevoering over Maerlant en zynen tyd, Gent 1853; 18 Juny herdacht, Gent 1853; Redevoering over den invloed van Maerlants schriften op zyne en latere eeuwen, Gent 1854; Arnould van Geluwe, bygenaemd de Vlaemsche Boer, Roeselare 1855; Een woord over de cholera. Gent 1855; Vlaemsche Commissie, instelling, beraedslagingen, verslag, officiëele oorkonden, onder toezigt vanleden der Commissie uitgegeven, Brussel 1859; Alexanders Geesten, Met inleiding, varianten van Hss., aenteekeningen en glossarium, op gezag van het Staetsbestuer in naem der koninklyke akademie van wetenschappen, letteren en fraeije kunsten, voor de eerste mael uitgegeven door F.A. Snellaert Brussel 1860-61; Oude en nieuwe liedjes, bijeenverzameld door F.A. Snellaert, met begeleiding van piano door L. Hemelsoet, Gent 1864; Over den toestand van het Nederlandsch in België, voorgelezen in de koninklijke Akademie, Gent 1865; De la position de la langue flamande en Belgique, Brussel 1865; Nederlandsche Gedichten uit de XIVe eeuw van Jan Boendale, Hein van Aken en anderen, naar het Oxfords handschrift, op gezag van het Staatsbestuur en in naam der koninklijke Academie van Wetenschappen, letteren en fraaie kunsten uitgegeven door F.A. Snellaert, Brussel 1869.