[Joseph de Smet]
Smet (Joseph de), op 7 Jan. 1801 geb. te Hulste (West-Vl.), werd in 1857 onderpastoor te Oudenburg en overl. 11 Oct. 1870.
Hij schreef Latijnsche en Fransche werken en in het Nederlandsch: Negendaegsche godvruchtigheid ter eere van de H. Barbara, Brugge 1845; Negendaegsche oefening ter eere van den H. Joseph, bruidegom der allerheiligste maegd Maria en patroon van België, gevolgd door eene korte uitlegging der eigen namen en van sommige andere woorden die in dezelve voorkomen, Roes. 1856; De Maend van Maria, Roes, 1858; Onderwyzingen nopens het H. sacrificie der Misse, kerken, kerkgewaden enz., Roes. 1858; Een Woord over kerkhoven, praelgraven, catacomben en grafschriften, Roes. 1861; Handboekje van godvruchtigheid tot de heilige Barbara, Brugge 1861; Platte of gemeene Vlaemsche spreekwoorden, doormengd met zedelessen en spreuken, Brugge 1862; Geschiedenis van Menapië, oud en nieuw Vlaanderen, Brugge 1866.