[Konstantijn Simillion]
Simillion (Konstantijn), 26 Nov. 1837 te Antwerpen geb., was eerst letterzetter en daarna medeopsteller van het Antwerpsch dagblad De Schelde. Hij werd 6 Aug. 1861 benoemd tot beambte bij het stedelijk bestuur van Antwerpen, waar hij sedert 1 Jan. 1874 bureeloverste is.
In de Gentsche Letterkundige Jaarboekjes en in De Vlaamsche Rederyker schreef hij de volgende novellen: Hendrik, 1853; Het leven eener jonge dochter, 1854; Het gebocheld Trientje, 1855; Het veroveren der Jemminger Schans door de soldaten van den Bisschop van Munster; Vogelen voor de kat, 1856; Mark Brul, een verhaal uit het matrozenleven, 1857; Eene Bisschoppelyke liefde, geschiedenis, 1854; De Kamerjuffer, een verhael uit den mond des volks; het Pauselyk Geschenk; Tooneelen uit het Antwerpsche volksleven; Roelofs, 1855; Fredoline, 1861. Met Jan Bruylants gaf hij uit: Burgemeester van Stralen, vaderlandsch geschiedkundig drama in zes bedryven, Antw. 1858; Met zijnen broeder het: Letterkundig Zondagblad, gemengde lezingen voor alle standen, verzameld door Konstantijn en Edward Simillion, Antwerpen 1861-64, en afzonderlijk: Bootsman Gordiaen, zederoman uit het zeemansleven, Antw. 1856; Anna Moens, de schoone brouwersdochter, geschiedkundig roman, Antw. 1860; Levensschets van David Teniers den Jonge, Antw. 1865, bekroond door de regeering der stad Antwerpen.