Eerst onder de pseudoniemen Hendrik van Walrave en Rede en vervolgens onder zijnen eigenlijken naam, schreef hij: De Vlaming en de Staet in het tegenwoordig België, door H. van Walrave, Antw. 1857; Geschiedenis van Peter Coutherele, Meier van Leuven, een volksvriend uit de XIVe eeuw, Antw. 1860; La question Flamande devant la chambre, La vérité sur les débats du 3 et 4 décembre 1861, par H. Rede, Brussel 1862; Remarcabele voorvallen ofte geschiedenissen (uit de Kempen, 1785-1808), een handschrift met aanteekeningen en ophelderingen uitgegeven, Antw. 1867; Historische en kritische schetsen, Antw. 1875. Van 1862 tot 1867 was hij hoofdopsteller van het tijdschrift Noord en Zuid, en met E. Weemaes gaf hij uit: Sermoenen door A.J. de Vloo, 12 boekdeelen. Tevens leverde hij bijdragen in binnen- en buitenlandsche tijdschriften.