Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Mr. Willem Hendrik Sels]Sels (Mr. Willem Hendrik), zoon van den Schout-bij-Nacht Joost Sels en van Catharina, dochter van den dichter Pieter Vlaming, z.a. werd te Wageningen geb., 27 Maart 1741, studeerde eerst te Amst., later te Harderwijk en werd na zijne promotie in 1761 boekhouder in de wisselbank te Amst. en kort daarop solliciteur-militair der gewone bezetting aldaar. Echter vond hij geen behagen in deze werkzaamheden; na den dood zijner moeder keerde hij in 1769 naar het hem bij erfenis toekomende landgoed Dennenbroek onder Barneveld terug, en leefde aldaar eenzaam en afgezonderd, eenigszins op monniken wijze. Hij onthield zich van alle dierlijk voedsel, nam een zeer korte nachtrust en hield zijn geest onledig met vrome overpeinzingen en dichtoefeningen. Wij vinden hem daar evenwel in de omgeving der op blz. 239 vermelde barones Van Essen. 't Spreekt wel van zelf, dat de philosoof van Dennenbroek - dit was zijn bijnaam in den omtrek - de nadeelige gevolgen van zulk een inspannend en ontberend leven welhaast ondervond, en dat zijn krachten afnamen. Op eene reis naar Drenthe werd hij te Havelte ziek, en overl. er, 16 Dec. 1789. Hij schreef: Brieven en Bespiegelingen, Amst. 1763; Salomon, Koning van Israël, in 12 boeken, Amst. 1765; Het verbond der genade en het lied van Zion, Amst. 1767; Zedelijke uitspanningen, 3 dln. Amst. 1771, 1774; Beschouwingen, Amst. 1777; Evangelische en Zedelijke Liederen, Amst. 1779; Zedespelen, 1e deel; Nederland aan deszelfs Zeehelden. Na zijn dood werden zijne nagelatene geschriften met een levensbericht uitgegeven door zijn vriend H.H. Vitringa onder den titel van: Kleine Werkjes van Mr. W.H. Sels, Kamp. 1792. |
|