[Rutger Schutte]
Schutte (Rutger) geb. te Diepenheim, 29 November 1708, was predikant te Rossum in 1737, kwam 7 Nov. 1745 te Zalt-Bommel, Dordrecht en Amsterdam, waar hij tot 1776 werkzaam was, toen lichaams-ongesteldheid en daarop gevolgde verlamming hem noodzaakten zijn emeritaat te nemen; hij overleed 19 December 1784.
Hij was godgeleerde, taalkenner, aardrijkskundige en dichter, lid van de meeste dichtlievende genootschappen van zijn tijd en gaf uit: Stichtelijke Gezangen, 4 dln. Amst. 1762; zijne liederen hebben een grooten invloed gehad op den verbeterden smaak in het kerkelijk gezang; het 4e deel kwam eerst na zijn dood in 1787 uit: deze gezangen zijn driemaal herdrukt. Voorts schreef hij theologische en geographische werken. Zijne taalkundige verhandelingen zijn in hs. aanwezig op de bibliotheek van de Mij. der Ned. letterkunde te Leiden, waarvan hij een der oprichters was.