Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Gilles Dionysius Jacobus Schotel]Schotel (Gilles Dionysius Jacobus), zoon van den beroemden zeeschilder J.C. Schotel, geb. 9 April 1807 te Dordrecht, begon zijne studiën te Leiden, 16 Sept. 1825, was pred. te Lage Zwaluwe, te Chaam c.a. en te Tilburg. Na zijn emeritaat vestigde hij zich te Leiden en woont thans in zijne geboortestad. Zijne zeldzame werkkracht evenaart zijne groote belezenheid, welke geacht wordt alles te omvatten, wat inzonderheid de zeventiende eeuw betreft, - een breede grens heeft in vroegere tijdvakken en ook de studie der achttiende eeuw insluit. Daarom is het hier slechts mogelijk de voornaamste afzonderlijke geschr. op te geven, die den geleerden auteur het eere-doctoraat deden verwerven. Commentatio de meritis, B. Huidecoperi in linguam, literasque Belgicas, auro ornata, L.B. 1831-'34; Het oude volkslied Wilhelmus van Nassouwen. Met aant., Leiden 1831; Leven, gedrukte werken en hss. van C. van Alkemade en P. v.d. Schelling, Breda 1833; Het slot te Teilingen, Amst. 1833; Gedachten over het oude volkslied Wilhelmus van Nassauwen en den vervaardiger van hetzelve, Leiden 1834; Kerkelijk Dordrecht. Eene bijdr. tot de gesch. der Vaderl. Herv. kerk sedert het jaar 1572, 2 dln., Dordr. 1839-'45; Geschieden letterk. uitspanningen, Utr. 1840; Leven van den zeeschilder J.C. Schotel, Haarl. 1840, 2e dr. 1860; Letter- en oudheidk. avondstonden, Dordr. 1841; Jean Deodati, 's Hage 1844; Iets over de navolging van Jezus Christus, Breda 1845; Genealogie der familie van Pallandt, Arnhem 1845; Floris I en II van Pallandt, Arnh. 1846; Brief aan prof. G.W. Vreede, over eene beroemde verz. van hss. en oudheden, die in Dec. 1847 te Amst. verkocht worden, 's Bosch 1847; Iets over Hier. van Beverningk en Bruno van der Dussen, 's Bosch 1847; Letterk. bijdr. tot de gesch. van den tabak, de koffij en de thee, 's Hage 1849, 2e dr. Kuilenb. 1878; De dood des konings. Brief aan H.P. Timmers Verhoeven, 's Bosch 1849, (waarvan 15 uitgaven bestaan); Tilburgsche avondstonden, Amst. 1850; Brief aan J. de Wal, over 's Rijks-archief te 's Hage, 's Hage 1851, (werd ook in het Fransch vertaald); De abdij van Rijnsburg, 's Bosch 1851; Iets over de uitwendige gedaante van onzen Heer Jezus Christus, | |
[pagina 703]
| |
's Bosch 1852; Anna Maria Schurman, 's Bosch 1853; Bijdr. tot de gesch. der kerkelijke en wereldlijke kleeding, 2 st., 's Hage 1853 en '56; Mijne gemeente, 's Hage 1855; De illustre school te Dordrecht, Utr. 1857; Dordrecht, Dordr. 1858; De Winterkoning en zijn gezin, Tiel 1859; Oude zeden en gebruiken in Nederland, Dordr. 1859; Tollens en zijn tijd, Tiel 1860; Gesch. der rederijkers in Ned., Amst. 1861-62, 2de dr. 1871; Het klooster, het hof en de kerk der Augustijnen te Dordrecht, Dordr. 1861; Gesch. van den oorsprong, de invoering en de lotgevallen van den Heidelb. Catechismus, Amst. 1863, waarvan eene Duitsche en Engelsche overzetting bestaat; De burg van Leiden. Feestgave, Leid. 1865; De bibliotheek der hoogeschool te Leyden, Leid. 1866; Een studentenoproer in 1594. Bijdr. tot de gesch. van het Staten-College te Leiden, Leid. 1867; Het Oud-hollandsch huisgezin der 17e eeuw, Haarlem 1867; P. Godewijck, Wittebroodsweken of bedorven jongelingen. Bly-ende spel. Op nieuw uitgegeven, Utr. 1867; Het Maatschappelijk Leven onzer vaderen in de zeventiende eeuw; 2e deel van het Oudholl. huisgezin, Haarlem 1868; Invloed der Rederijkers op de Hervorming, Harderw. 1869; Dordrecht in den aanvang der 17e, 18e en 19e eeuw, 1870; De openbare eeredienst der Nederl. Herv. kerk in de zestiende zeventiende en achttiende eeuw, Haarlem 1870 en '71; Den Boom der schriftueren, ghespeelt tot Middelburgh in 1539. Op nieuw uitgegeven, Utr. 1870; De Hollandsche keuken, Leid. 1871; Vaderl. volksboeken en volkssprookjes, 2 dln.; Legende van der Geusen Troubelen in Zeeland 1572 en 1573 door een R.C. Tijdgenoot, ald. 1872. Een standbeeld voor Pieter Adriaanz. van der Werff, Leid. 1873, ook onder den titel van Het leven van Pieter Adriaanz. van der Werff, Leid. 1874; Zeden en gebruiken aan de Zaanstreek, Haarlem 1874; Pieter Adriaensz. v.d. Werf, sprekende na zijn dood, Leid. 1874; De Academie te Leiden in de 16e, 17e en 18e eeuw, 2 dln., Haarl. 1875; Een scoon Liedt der Acoleyen te Leyden, Leid. 1875; Valcoogh, Spiegel der schoolmeesters, met Inl. en aant. van Dr. G.D.J. Schotel, 's Hage 1875. Resolutie der Staten van Holland na den moord van .... 1584, Dordr. 1884. Voorts bewerkte hij eene nieuwe vert. van Becker's Alg. Gesch., 10 dln., Haarl. 1850-'58, red. en voltooide het Biogr. Wdb., door Van der Aa begonnen en door Van Harderwijk voortgezet tot 1861, gaf de Brieven van Maria Reigersbergh, z.a., uit, schr. levensberichten voor Letterkunde en gaf tallooze art. en bijdr in period. werken over de onderwerpen, waaraan hij zijn krachten gedurende een langen levenstijd gewijd heeft. |
|