[Everard Jan Benjamin Schonck]
Schonck (Everard Jan Benjamin), geboren in 1745, studeerde te Franeker, was rector der Latijnsche school eerst te Gorinchem, later te Nijmegen; hij overleed 13 Juni 1821.
Zijne werken zijn: De vermakelijke Slaatuintjes. Ad fidem veterum membranarum sedulo castigati curis Eibesii, Utrecht 1775, straatdeuntjes met schijnbaar geleerde noten, - [eene parodie op de uitgave van schrijvers met tallooze en onbeduidende aant.]; Schets van Nederlands Rampen door de overstrooming der dijken veroorzaakt, in Lentemaand 1784; De Bonheurs uit de Mode, heldendicht, Haarlem 1792; Dichterlijk tafereel der Lotgevallen van Nijmegens Burgt, gezegt het Valkhof, Nijm. 1805; Nijmeegsch Alzigt op den Hofberg van ouds het Valkhof genaamd, Nijm.; Nieuwe Gedichten voor kinderen met plaatjes, Nijm. 1806; Het Masker der Wereld naar het hedendaagsche tooneel, Nijmegen; Proeve van zangstukken op de geboorte, het lijden en de verheerlijking van Jezus, Amsterdam 1807; St. Nicolaasvreugd aan de Nederlandsche jeugd, Nijmegen; St. Nicolaasgeschenk aan de jeugd met plaatjes, Amst. 1814; Dankoffer aan den God van Nederland voor de verlossing van het juk der fransche dwingelandij, Nijmegen. Nog gaf hij uit: De dood van Abel, naar het Hoogduitsch van S. Gessner (1783), 2e druk met platen, Haarlem z.j. en C.F. Gellerts tooneelpoëzie, Gorinchem 1777. Ook leverde hij bijdragen tot de Kleine dichterlijke handschriften en in de Dichtvruchten van den Vriendenkring: Kunst door vriendschap volmaakter.