hem uitgegevene, en voor het tooneel schreef hij: Ariane, trsp., Amst. 1644; Onvergelijkelijke Ariane, of verloste kuysheyt uyt Romen, aldaar 1646; later met veranderingen: Onvergelijkelijke Ariane in Thessaliën, ald. 1656; Thomas Morus den grooten kanselier van Engeland met 't verstooten der koningin Katrijne, trsp., ald. 1659; Verovering van Rhodes, met de onozele Bloed-schande, trsp., ald. 1741. In Bloemkrans van verscheidene gedichten, Amst. 1659, gaf hij twee stukken: Opwekking der stad Amsterdam tot het inhalen der koninginne van Groot-Brittanje en De Nieuwe Antichrist. Hij vertaalde uit het Fransch: De kracht der Liefde betoond aan de schoone Olimpia, kuysche Sylvia, en deugdelijke Melindo, en getrouwe Argens, Amst. 1641.