[Jan Scharp]
Scharp (Jan), uit een hierheen uitgewekene Engelsche familie geb. te 's Gravenhage 16 Aug. 1756, begon zijne acad. loopbaan reeds den 7 Mei 1773 te Leiden was pred. te St. Annaland (1778), te Axel (1780), te Noordwijk-Binnen (1788), en het laatst te Rotterdam (1789). In 1795 werd hij geschorst omdat zijne streng prinsgezinde overtuigingen hem niet toelieten het nieuwe staatsgezag te erkennen, in den vorm, die hem als kerkleeraar voorgeschreven was. Daarop werd hij pred. te Loga in Oost-Friesland en werd tijdens zijn dienst in die gem. door de universiteit te Duisburg eershalve bevorderd tot doctor in de theologie. Van 1800 tot zijn emeritaat was hij weder te Rott. werkzaam in zijne uitgebreide wetenschappelijke kracht en in de volle populariteit van zijn karakteristieke persoonlijkheid; hij overl. 2 Maart 1828.
Behalve zijne theologische geschriften, gaf hij uit: Geschiedenis en Costumen van Axel, 3 st., Middelb. 1788; Godgel.-hist. verh. over de gevoelens, de gronden, het gewichtige, den voortgang, en tegenstand der verlichting in godsdienstbestrijding, Rott. 1793; Lierzang aan mijne landgenooten bij den oorlog van 1793, (opnieuw uitgegeven met een Tegen-lierzang, Rott. 1796;) Hist. brieven over den zich noemenden Frederik Gerard Meijer, geëxecuteerd binnen Rotterdam, den 26 Meij 1796, Rott. 1796, 3 uitgaven, en gevolgd door eenige twistschr. Gedachten op mijn veertigsten verjaardag, Rott. 1796; Slotvaers op zijne laatste leerrede, Rott. 1796; Dichtmatige redevoering op het Kersfeest van 1801; Kerkelijke redevoering ter 25ste verjaaring van den vervulden Evangeliedienst in verschillende gemeenten, gehouden te Rotterdam den 16 van Oogstmaand 1803, Rott. 1803; Oudheid- en geschiedkundige verhandeling over de beffen en halskragen, Rott. 1806; Inwijding der gehoorzaal van het Letterk. Gen.: Verscheidenheid en Overeenstemming te Rott. 1807; De vriend, die als uw ziel is: eene voorlezing, Rott. 1815; November 1813; Lierzang, Amst. 1815; Gedenkzuil van den Nederlandschen krijgsroem in Junij 1815, Amst. 1816; Ernstige gedachten in de laatste dagen van mijn leven, 's Hage, 2e dr. 1829. Ten tijde zijner ontzetting schr. hij eene Deductie, gevolgd door een nader geschr. over zijne remotie; vele zijner kerkelijke werken lichten de gesch. van zijn' tijd of van zijn persoon toe. Van zijne vlijtige beoefening der poëzie getuigen de werken van Kunstliefde en het Evang. Gezangboek. Algemeen bekend is zijne bewerking der hoogd. leerrede van Müllner; De Naam Jezus, Rott. 1795 en later, waarin de letter R vermeden is; ofschoon het eene letterk. knutselarij gelijkt, was de bedoeling daarvan denzulken een Kerstpreek te doen lezen, die voor het onderwerp, in den gewonen vorm behandeld, geene aandacht zouden hebben. Eenige wetenswaardigheden betreffende dezen merkwaardigen man, over wien nog geene wetensch. monographie bestaat, vindt men in:
(W.C. de Vletter, Levensschets, enz. van J. Scharp. Rott. 1828).