[Jules Ludger Dominique Ghislain baron de Saint-Genois]
Saint-Genois (Jules Ludger Dominique Ghislain baron de), geb. 22 Maart 1813 te St. Quintens-Lenneck (Z. Brabant). Hij ontving zijn eerste onderwijs in het ouderlijke huis, daarna bezocht hij het College van Mechelen en vervolgens studeerde hij in de wijsbegeerte en de letteren aan de Hoogeschool van Gent, alwaar hij ook het diploma van doctor in de rechten verwierf. In 1836 werd hij provinciaal Archivaris van Oost-Vlaanderen, welke betrekking hij tot 1843 bekleedde; toen werd hij hoogleeraar en bibliothecaris der Universiteit van Gent, en later lid van den gemeenteraad en schepen; hij overleed aldaar 10 Sept. 1867. Sedert 1846 was hij lid der kon. Academie van België, waar hij optrad als verdediger onzer taalbelangen, daar hij een overtuigde Vlaamschgezinde was. Hij schreef eene menigte Fransche werken, die meest allen in onze taal zijn overgezet. Ook schreef hij in het Nederlandsch: Anna, historisch tafereel uit de Vlaemsche geschiedenis tydens Maria van Bourgonje (1477), Gent 1844; De grootboekhouder, Eene Gentsche vertelling, Gent 1851; De St. Lievens-Zotten (1467), Antw. 1852; Het Vlaemsch in het noorden van Frankryk, Gent 1858; Historische verhalen, Gent 1854; Het kasteel van Wildenburg, of de muitelingen van Oostende, Roeselare 1855; Levensbericht van Gosewinus Josephus Augustus baron de Stassart, Gent 1855: In het Taelverbond, schreef hij: Iets over het nut dat men uit de studie der eigennamen voor de letterkunde en geschiedenis kan trekken (1846) en De zoon van den Leeuw (1847). In het Leesmuseum: Een woord aen den heer Baron de Gerlache over zyne Historische schets van Jacob van Artevelde (1856). In de werken der Vlaamsche Bibliophilen gaf hij ook uit: Jan Verslype's Journal ofte dagregister van onze reyze naer de keyzerlyke stadt Weenen, ten jare 1716, Gent 1850; Declaratie van der triomphe bewesen den hooghe gheboren prince van Spaengien, Philips, des keysers Chaerles van Oostenrijc sone, binnen der stad van Ghend, in Vlaender, den XIII Julii anno MDXLIX. Cornelius diet maecte, die hevet gheprint, Manilius van Brugge wonachtig te Gend 1549, Gent 1851; Een schoone historie van Mariken van Nimweghen, een seer wonderlijcke ende waerachtighe gheschiedenisse, hoe sy meer dan seven jaren met den duyvel woonde ende verkeerde, Antw. M.DC.XIX, Gent 1854; Dagboek van Jan de Pottere, 1549-1602, naer het oorspronkelyk handschrift in de koninglyke bibliotheek te Brussel berustende, Gent 1861.