[Salomon van Rustingh]
Rustingh (Salomon van), zoon van den voorg., volgens zijne aanwijzing den 16 Oct. 1652 geb., vermoedelijk een Amsterdammer, werd vroeg heelmeester in het leger van den Prins van Oranje, prom. als med. dr. te Montpellier in 1674, doorkruiste Frankrijk ‘als de streepen op een zeemans paskaart’. Zijn zwervend leven maakt de nasporingen betreffende zijne biographie zeer moeielijk; eene aardigheid over zijn naam Rusting heeft hem zelfs tot een Duitsch edelman, Von Stafholtz, verheven. Reeds gedurende den negenjarigen oorlog was hij te Groot-Schermer gevestigd, als Capiteyn der Borgeren een man van zeker aanzien, evenals geneesheer door zijne ‘drieste’ operatiën en wondermiddelen wijd en zijd bekend. Schoon hij in zijne heelkunde verklaart, elke operatie met een gebed te beginnen en zulks ook aanbeveelt, geeft zijne poëzie slechts een matig denkbeeld van zijne vroomheid. In 1707 was hij nog in De Schermer werkzaam, klagende over den ouderdom; hij is daar niet begraven; in 1713 overl. daar zijne weduwe.
Schr. eene menigte werken over zijn vak, doch is meer bekend door zijne andere letteroefeningen, die zich door den slechten toon onderscheiden, welke aan Focquenbroch en dgl. doet denken; sommige moeten eerst na zijn dood verschenen zijn, en zichtbaar werd een en ander op zijn naam uitgegeven. Zijne meest voorkomende geschriften zijn: Vol-Geestige Werken, 1e dr. 1693, 3e in 1699, 4e, 2 dln. 1712; Barbaralogia, Synde de Sleutel der Grandiloquentia Paganismi, 1693, 1733, 1746; Duvels leven onder de Duvelen, 1694; Brieven bestaande in klaag-gedichten van Ovidius en de fabelen van den Arabier Lokman, Amst. 1701; De gehoornde Duvel met bokspoten, gevende instructie voor constenaren om in achting te komen en raad aan allerhande maats om plijsierig aan de kost te raken, enz. 1704; Het Schouwtooneel des Doods, 1707, '26, '35, '41; Goeder gelukzegging zonder gekruisten penning, 1727; Aran en Titus, of wraak en weerwraak, Koddig treurspel, z.j., alle te Amst. uitgegeven.