[Hendrik van Royen]
Royen (Hendrik van), geb. in 1760 te Noordwijk-aan-Zee, waar zijn wegens zijne menschlievendheid bekende vader Abraham van 1755-'90 pred. was, werd reeds in 1794 als stud, in de Lett. en andermaal in 1778 voor de theologie te Leiden ingeschreven; zes jaar later ontstond de veeljarige vriendschap met Van der Palm, die tot den dood van dezen duurde, en waarvan zij de vijftigjarige herinnering vierden, gelijk veel later Jonathan en Hildebrand ook mochten doen. Van Royen werd rector te Vlissingen, ontving van stadswege en als eene vereering den titel van Lector hist. et linguae Graec., doch betrad in 1795 de staatk. loopbaan, werd na de herstelling staatsraad, bekleedde dit ambt tot in zeer hoogen leeftijd, en overl. 16 Juli 1844.
Zijne groote letterk. vermaardheid ontleende hij aan de gelukkige beoefening der Lat. poëzie, waarin meer leden van zijn geleerd geslacht uitmuntten. In het Ned. schr. hij: Feestzang voor den 19 Dec. 1799 bij het plechtige vieren van den