Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Jan Baptist Antoon van Rotterdam]

Rotterdam (Jan Baptist Antoon van), geb. 28 Maart 1825 te Antwerpen, waar zijn vader onderwijzer was; van dezen ontving hij zijn eerste onderricht, doch toen zijn vader in 1832 overleed, zette hij zijne studiën onder leiding van anderen voort. Hij kwam toen op een handelskantoor, voor hetwelk hij reiziger werd. Daarna werd hij medeopsteller aan het Journal d'Anvers, waarvan hij zich sedert 1874 om gezondheidsredenen terugtrok. Na eene driejarige ziekte, overl. hij te Mechelen den 4 Aug. 1877.

Hij schreef zijne novellen en andere stukken meestal in de Vlaemsche Letterbode, het Muzenalbum, Het Taelverbond, De Vlaemsche School, enz. De voornaamste daarvan zijn: Het Huis van Joostens, een verhael, 1845; De twee Spanjaerden, 1845; Twee Vrienden, 1845; Klara, 1846; De oude en de jonge wolven, 1848; Kinderen

[p. 673]

en kinderspelen, 1855; Een onverbeterlyke dronkaerd, 1855; Een vreemde heer in een hôtel, 1855; Het steenen kruis, 1855; Eene onverschrokkene vrouw, 1856; De eijerboer en de melkboerin, 1856; Spel en drank, 1856; Leopold de Eerste, 1856; Een drama in eenen kelder, 1856; De gevonden schat, 1857; Leven, 1857; Schoone Martha, 1857; De reizende Engelschen, 1858. Afzonderlijk verschenen van hem: Twee brave kinderen en een boosaerdig mensch, zedenverhael (bekroond), Antw. 1855; De dochter des visschers, eene eenvoudige geschiedenis uit de duinen (bekroond), Gent 1855; De smokkelaers, verhael uit de duinen, Gent 1857; Herinneringen (mymeringen en novellen), Antw. 1857; Broeders en zusters, eene vertelling uit de duinen, Antw. 1861; De Antwerpsche ommegang, Antw. 1861; Twee advokaten, Antw. 1861; Oude vrienden, verhalen, Antw. 1865.