[Joh. Herman Rössing]
Rössing (Joh. Herman), geb. 16 Febr. 1847 te Amst., werd voor het onderwijs opgebracht, legde in het voorjaar van 1865 het onderwijzers-examen af, volgde daarop zijne neigingen voor het destijds met belangstelling behandelde tooneel op, kreeg verder gelegenheid om de acad. lessen bij te wonen en werd 20 Maart 1869 voor de eerste maal als stud. te Leiden ingeschreven. In 1875 werd met hoogen lof gesproken over den inhoud van zijn antwoord op de acad. prijsvraag over Samuel Coster. Hij werd secr. van vereeniging ‘Het Nederl. Tooneel’ en wijdde zich verder aan de letteren en onderwerpen, die met de dramat. kunst in verband staan.
Schr.: De vernieuwde Amsterdamsche schouwburg, eene herinnering aan het verledene, Utr. 1874; Geschiedenis der stichting en feestelijke opening van den schouwburg op het Leidsche plein te Amsterdam, ald. 1874; Eduard Bamberg. Eene levensschets, uitgeg. bij gelegenheid van den 70en verjaardag van den kunstenaar, Amst. 1887; Galleotto, drama naar de Duitsche omwerking van het Spaansch van Jose' Echegaray, ald. 1888.