[Hendrik van Rijn]
Rijn (Hendrik van), of Henricus van Rhijn, was geb. te Naaldwijk, en een geleerde leek. Dit moet eenigszins duidelijk gezegd worden, omdat hij vaak den naam draagt van Hugo - gelijk ook op blz. 344 is blijven staan - en als een R.K. priester en te Delft geb. vermeld wordt. Volgens een necrologium, gemaakt door ‘le P. de Swert, ancien Prévôt de la Congrégation de l'Oratoire des P.-B., mort à Dordr., 1740’, overl. Van Rijn 18 April 1732. Nog zij hier ter verbetering in het art. Van Heussen, blz. 344, opgegeven, dat deze de zgn. Jansenisten-kerk te Leiden stichtte, en die gem. aldaar - dus niet in Den Haag - bestuurde tot aan zijn dood.
De zes folio-deelen der vertaling en bewerking van de Batavia Sacra, door Van Heussen in 't Lat. te Brussel in 1714 uitgegeven, verschenen te Leiden in 1726 en komen aldus overeen met de ed. in 8o.: I. Bisdom van Utrecht, van Bisschop Willebrord tot en met den verkozen maar niet gewijden Bp. Potkamp, vormende denz. inhoud, 3 dln. 8o., Antw. dl. 1, 1715, dl. 2 en 3, ald. 1716; II. Utr. Bisdom [en onderhoorige plaatsen], 3 dln. 8o., Leiden 1719; III. Z.-Holland, Schieland, Delft, Delftland, 's-Gravenhage, Rhijnland, Leiden, - wordt Oudh. en gestichten van id., 3 dln., ald. 1719, 1720, 3e dl., 1719; IV. van Kennemerland, Amstelland, N.-Holland, W.-Vriesland, Zeeland, in 8o., 3 dln. met rugtitel Kennemerland, ald. 1721; V. Vriesland, Groningen, in 8o. Vriesl, tusschen 't Vlie en en de Lawers, 2 dln., ald. 1723 en Groningen, Groningerland en 't Land van Drenthe, ald. 1724;