Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Anna Rethaan]Rethaan (Anna), geb. te Midd. 6 Jan. 1684 en drie dagen later aldaar gedoopt, waar hare ouders toen verblijf hielden, tijdens dat haar vader als pensionaris van Tholen de staten-vergadering bijwoonde; huwde in 1706 Johannes Radaeus, kiesheer der stad Midd. en secr. der admiraliteit van Zeeland; werd in 1712 weduwe en overl. 30 Oct. 1729. Pieter Boddaert gaf hare poëzie uit | |
[pagina 646]
| |
onder den titel: Nagelaten gedichten van vrouwe Anna Rethaan en van jufvrouw Anna Vincentius, Midd. 1730. Hare dochter Johanna Margaretha beoefende insgelijks de poëzie en plaatste o.a. een bijschrift onder het afbeeldsel harer moeder in het Pan Poëticum Batavum. Zij huwde C. Macaré, te Midd. wiens afstammelingen den naam harer moeder aannamen, zie hiervoor blz. 487. (De la Ruë, 140.) |
|