[Catharina Questiers]
Questiers (Catharina), geb. te Amsterdam 21 Nov. 1637, is vermoedelijk de dochter van den voorg., schoon haar doop, als niet bij de hervormden toegediend wel niet meer te Amst. kan teruggevonden worden, daar de registers der Katholieke kerken niet zoo oud zijn. In Mei 1664 trouwde zij op 't stadhuis; haar echtgenoot, Jan van Hoest geheeten, van Leiden geboortig, was koopman te Amst. Toen zij 1669 deftig in de Oude kerk begraven werd, woonde zij in de Warmoesstraat. Naar de lofspraken harer vrienden - waaronder ook Vondel en Huygens - te oordeelen, moet zij ook bedreven geweest zijn in 't etsen en teekenen.
In 1665 verscheen te Amsterdam een boekje van haar, getiteld: Lauwer-stryd tusschen Catharina Questiers en Cornelia van der Veer, met eenige bijdichten aan en van haar geschreven. Haar poëzie is ook te vinden voor Blasius: Fidamants kusjes, Amst. 1663, en andere werken: in Klioos Kraam en in Bloemkrans van verscheyde gedichten. Zij schreef ook drie tooneelstukjes: Den geheimen minnaar, blijspel, uit het Spaansch van Lope de Vega, Amst. 1655; Casimier, of gedempte Hoog-moet, blijspel, uit het Spaansch van Lope de Vega Carpio, ald. 1656; De ondankbare Sylvius of getrouwe Octavia, blijspel, ald. 1665.