[Dirc Potter]
Potter (Dirc) bekleedt eene voorname plaats in de gesch. onzer Mnl. letterkunde, vooral sedert de uitgave van zijn Dichtwerk: Der Minnen Loep, naar het Haagsche hs., met Inleiding, aant. en Wdl. uitgegeven door P. Leendertz Wz., in de werken der Vereeniging tot bevordering der oude Ned. Letterkunde, 2 dln., Leid. 1845-'47. Over den schr. is zoo velerlei verhaald. dat het volgende hier eene plaats moge vinden.
Dirc Potter is nooit edelman geworden; in geen der charters en rekeningen komt hij voor als cnape of heer; hij was hofbeambte van Willem VI en van Jacoba, onder den titel van Clerc. In die hoedanigheid werd hij soms met zendingen buitenslands belast en volgde Hertog Willem, gelijk de rentmeesters dat altijd deden. Uit het repertorium der leenen blijkt, dat hij in 1428 vervangen werd in de beleening van het [nu Kleine] Loo, achter 't huis Ten Bosch; een goed van de eigenaars van 't huis De Werve bij Voorburg afkomstig. Zijne familie heeft dit lang bezeten. Zijn broeder Pieter nam voor hem het baljuwschap van Den Haag waar in 1409 en was het zelf in 1412; sedert Aelbrecht golden die aanstellingen slechts voor één jaar. De commissieboeken sluiten niet aaneen, zoodat 21 Nov. 1404 gevolgd wordt door 26 Juni 1408; de graaflijkheidsrek. vullen echter aan, wie de ambten bekleedden, bv. wanneer Dirc baljuw van het Dorp Den Haghe was. Te Rome was hij om de bekrachtiging van een paar brieven te bekomen door den Paus. Zoo iets komt vaak voor onder de reiskosten; de heeren gaan ‘nae den Pauewes tot Roemen tot Avignoen’, ook wel ‘van Roemen tot Roemen’, ook naar Spanje. Jacob, de zoon van Dirc, is een der oudste raden in het hof van Holland geweest. Gerrit, drager van grootvaders naam en daarom wel de oudste, was ook in hofdienst met de pen en gelijk deze heeren veel reizende en trekkende; hij is de vertaler van Froissart.