Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Rinse Posthumus]

Posthumus (Rinse), geb. 30 October 1790 te Ternaard (Friesland), zoon van een landbouwer, doch voor zijn vaders bedrijf had hij niet de minste neiging, waarom hij zich door bijzonder onderricht tot de acad. lessen bekwaamde en te Gron in de medicijnen ging studeeren, welke hij spoedig met de godgeleerdheid verwisselde. Na vier jaar de lessen in deze faculteit gevolgd te hebben, werd hij 1813 hulpprediker te Waaxens, en den 19 Nov. 1815 predikant en overleed 29 Nov. 1859.

Hij schreef: Prieuwcke fen Friesche Rymelerye, Grint 1824; De keapman fen Venetiën en Julius Cesar, twee tooneel-stukken fen W. Shakespeare, uut it Ingels foar frieske, Grint 1829; In Jouwerkoerke fol frysk griemank, ree makke in de Friesen oonbean, Grint 1831; Jhr. Mr. M. Hettema en R. Posthumus, onze reis naar Sagelterland, benevens deszelfs geschie-

[p. 622]

denis, eene beschrijving van den aard, de zeden, de gewoonten, enz. van deszelfs bewoners, en eene korte schets en woordenlijst van hunne taal, met eene kaart en gekleurde platen, Fran. 1836; Eenige aanmerkingen over de dubbele en enkele klinkerspelling in de Nederlandsche taal, in een brief aan Jhr. de Haan Hettema, Dokk. 1839; As jieumse it lye meie, in Blijspul, uut it Ingels fen W. Shakespeare, for fryske in mei orkleerjende noten forsjoen, Dokk. 1842, benevens kleine kerkelijke geschriften. In De Vrije Fries plaatste Posthumus Friesche woordenlijsten, en taalk. bijdragen.

(Hand. Mij. Ned. Lett. 1861.)