Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 602]
| |
Gent en later aan de Hoogeschool dier zelfde stad, waar hij in de rechten promoveerde. In 1868 vestigde hij zich als advocaat te Dendermonde en was aldaar de eerste die er in het Nederlandsch voor de rechtbank het woord voerde. Périer werd in 1871 plaatsvervangend rechter bij de rechtbank zijner geboortestad, waar hij zich nog steeds op de praktijk toelegt. In 1878 werd hem het bestuur toevertrouwd van de Nederlandsche uitgave der Beknopte Handelingen der Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hij huwde in 1871 met de Haagsche Jonkvrouwe Wilhelmina Boot, die dat zelfde jaar, in den wedstrijd door het Willemsfonds uitgeschreven, den 2en prijs behaalde met hare novelle: Max Reeves, 's-Gravenhage 1871. Als schrijver is Périer bekend door de werken: De Dendermondsche Heldin, dichttafereelen uit de XVIIIe eeuw, Denderm. 1862; Gildolph en Helwidis of Maximiliaan van Oostenrijk te Dendermonde, tafereelen uit de XVe eeuw, Gent 1863 en Denderm. 1866; Dirk Donker Curtius, Staatsminister der Nederlanden, met portret, 's-Gravenhage en Brussel 1876; Lieven Bauwens en de Opkomst der Katoennijverheid in Vlaanderen, met platen, Gent 1885; Open Brief aan den heer Visart, Burgemeester der stad Brugge, Gent 1886. |
|