Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde

[Mr. Jan Pan]

Pan (Mr. Jan), geb. 21 Mei 1785 te Enkhuizen, waar zijn vader o.a. hoofd-officier was en andere regeeringsposten bekleedde, ontving eerst het onderwijs van Ecco Epkema, studeerde te Franeker en later te Leiden in de rechten, in welk vak hij in 1809 promoveerde. Hij vestigde zich eerst te Enkhuizen als advocaat en in 1811 te Hoorn, waar hij veel praktijk had. In 1838 werd hij raadsheer in het prov. hof van Drente, welke betrekking hij wegens volslagen doofheid in 1858 nederlegde; nu ging hij naar Hoorn terug, waar hij 25 September 1871 overleed.

Hij schreef: Aanwijzing der Oude en Nieuwere Dichters door Mr. W. Bilderdijk en Vrouwe K.W. Bilderdijk overgebragt

[p. 589]

of nagevolgd, met Aanteekeningen en eene Voorlezing over de voortreffelijkheid van Bilderdijk in het navolgen en overbrengen der oude Dichters, bijzonder van Horatius, Amst. 1839. Deze Voorlezing is ook gedrukt in Da Costa's uitgave der Dichtwerken van Bilderdijk; Aanmerkingen op de taal en stijl der ontwerpen van Wet tot herziening der Grondwet, Amst. 1848. Hij schreef een groot aantal stukken over Geschiedenis en Oudheidkunde in den Drentschen Volksalmanak, den Kunst- en Letterbode en in andere tijdschriften en bladen, welke opstellen door hem verzameld en uitgegeven werden onder den titel van: Kleine opstellen over de Geschiedenis, Oudheden en het Bijgeloof in Drenthe, Haarl. 1862. De lijst zijner geschr. volgt op zijn levensbericht in:

(Hand. Mij. Ned. Lett. 1872.)