Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 586]
| |
rijk, geb. 28 Nov. 1650, bracht het door zelfonderricht en aanhoudende studie zoo verre, dat hij een wereldberoemd heelmeester-ontleedkundige en de uitvinder der verlostang werd. Toen hij in 1683 voor het wegnemen en ontleden van menschenlijken in zijne geboortestad werd vervolgd, vestigde hij zich te Ieperen, van waar hij in 1694 naar Parijs toog, om daar in het Hôtel-Dieu zijne studiën voort te zetten. In 1697 keerde hij in het vaderland terug. Hij koos dan verblijf te Gent, waar hij stads-heelmeester en leeraar van ontleedkunde werd en overleed op 21 April 1730. Zijne werken, welke herhaalde malen werden herdrukt en in verscheidene talen overgezet, verschenen als volgt: Nieuwe Osteologie, Ofte Waere, en zeer Nauwkeurige Beschryving Der Beenderen van 't Menschen Lichaem, Met desselfs nette Af-beelding en Vertooning van de holligheden, waer in de Mucus Narium, of het Snot wort af-gescheyden, en de Wegen ofte Gaten door welcke het komt in beyde de holligheden van de Neus, tot nog toe noyt van iemant (soo veel my bekent is) in eenige Figuur vertoont. Verdeelt In Vier Verhandelingen: I. Van De Beenderen in 't Gemeen. II. Van het Hooft. III. Van den Tronck. IV. Van d'Extrimiteiten. In 't Licht gegeven door Jan Palfyn, Anatomicus, ende Meester Chirurgijn der stede van Ghendt, Gent (1701;) Anatomycke of Ontleedkundige Beschryving rakende de wonderbare gesteltenis van eenige uyt, en innerlijcke deelen van twee Kinderen, de welcke monstreuselyck aen malkander vereenigt zijn onder met den Tronck van 't lichaem, geboren binnen de Stadt van Ghendt, op den 28 April 1703. Waer by gevoegt is de Ontleedkundige Beschryving, aengaende de vremde gesteltenis eeniger deelen van een ander Kindt, zijnde een Tweeling, niet min wonderbaer als in de boven geseyde Kinderen, geboren binnen de selve Stadt op den 27 Mey 1703. Als mede een seer curieuse Verhandeling van de bysondere wegen, die gevonden worden in de ongeboren Kinderen, en waer door het bloedt circuleert in de selve, anders, als in de bejaerde Persoonen. Noyt voor desen in 't nederduyts aen 't licht gebragt, Gent 1703; Ontleed-kundige Beschryving van de Vrouwelyke deelen, die ter Voort-teeling dienen. Door Jan Palfyn, voornaem ontleeder en Heelmeester der stad Gendt, Gent 1725; Nauwkeurige Verhandeling van de voornaemste Handwerken der Heelkonst zoo in de harde, als sagte deelen van 's menschen lichaem. In het ligt gegeven door Jan Palfyn, Gesworen Heelmeester, Anatomicus en Lector van de Heelkonst tot Gent. Zynde een werk seer dienstig voor alle Genees-heeren en Heelmeesters; met figuren, Leiden 1710; Heelkonstige Ontleeding van 's Menschen Lichaam; waar in klaar en onderscheydentlijk worden beschreven de zelfstandigheyt, plaats, groote, gedaante, getal, maaksel. t' samenhang, en gebruyk der Deelen, benevens hun Ziekten: met noodige Aanmerkingen ontrent derzelver Genezing. Opgeheldert met konstryke Figuuren. Door Johan Palfyn, Gezworen Heelmeester, Ontleeder en Lector in de Heelkonst te Gent, Leiden 1718. |
|