[Eugeen van Oye]
Oye (Eugeen van), geb. 3 Juni 1840 te Thorhout (West-Vl.). Hij begon zijne studiën door eigen oefening en voltooide die op het college te Roeselare. Daarna volgde hij, als vrij leerling, de lessen der landbouwschool van Thorhout, waar zijn vader professor was. Hij deed zijn kandidaats-examen in de wetenschappen en geneeskunde te Leuven, waar hij onderwijl een der ijverigste leden was van het Flamingantengenootschap der studenten: Met Tijd en Vlijt. Vervolgens begaf hij zich naar Gent, om aldaar zijn doctoraal examen te doen. Juist toen hij zijne universiteits-studiën had voltooid, brak de oorlog los tusschen Frankrijk en Duitschland, bij welke gelegenheid hij naar Frankrijk toog, om als geneesheer het leger te volgen. Na den veldtocht, en wel in Juli 1871, vestigde hij zich te Oostende, in welke stad hij thans nog dokter is.
Hij schreef: Redevoering (over de Vlaamsche beweging) in de jaarlijksche plechtige zitting van Tyd en Vlyt, te Leuven uitgesproken den 20 December 1863, Brussel 1863; Mijnheer Marguery en het Vlaamsch door eenen Vlaming, 31 Meert 1864, Leuven 1864; Morgenschemer, gedichten van Dr. Eugeen van Oye, Brussel 1874; De Nixe, lyrisch drama in drie bedrijven, Antw. 1881; Daphne, cantate, bekroond in den staats-prijskamp van 1883, Brussel 1883; De eerste hulp bij plotselijke ongevallen, vijf voordrachten van Dr. v. Esmarch, Roes. 1883; Hakon Jarl, treurspel in vijf handelingen, van Ad. Gott.