[Mr. Cornelis Willem Opzoomer]
Opzoomer (Mr. Cornelis Willem), geb. 20 Sept. 1821 te Rotterdam, begon zijne studiën te Leiden 19 Febr. 1839. In 1845 tot doctor in de rechten, en vervolgens honoris causa in de letteren bevorderd, is hij sinds 1846 buitengew. en werd in 1854 gewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte aan de Utrechtsche hoogeschool. In 1889 eindigde hij zijne professorale loopbaan en hield ook op algemeene voorzitter te zijn der Kon. Acad. van Wetenschappen. Sedert 16 Sept. 1890 is hij rustend hoogleeraar.
Reeds als jong student vertaalde hij in 1839 uit ‘zijn eigen Latijn’ een lijkdicht op zijn leermeester, den rector Terpstra te Rotterdam en nam door zijn Brief aan da Costa deel aan de twisten over over 't geloof. Sinds schreef hij, behalve eene Latijnsche dissertatie en eenige juridische werken: De gevoelsleer van J.J. van Oosterzee beoordeeld, Amst. 1846; De leer van God bij Schelling, Hegel en Krause. Eene wijsgeerige proeve, 1e st. Leid. Amst. 1846; De leer des Vaders, des Zoons en des H. Geestes, Leid. Amst. 1846; De beschuldigingen van J.H. Scholten, uit de bronnen wederlegd, Utr. 1846; De wijsbegeerte den mensch met zich zelven verzoenende. Redevoering bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Utrechtsche hoogeschool, Leid. Amst. 1846; (2e verm. dr. ald. 1847); Eenheid in het noodige, vrijheid in het twijfelachtige, in alles de liefde, Leid., Amst. 1847; Het wezen der deugd. Voorlezingen, in den winter van 1847-'48 uitgesproken, Leid., Amst. 1849, (2e druk onder den titel van De vrucht der godsdienst, Amst. 1854, 3e druk ald. 1868); De twijfel des tijds, de wegwijzer der toekomst; Eene voorlezing ter opening der acad. lessen, Leid., Amst. 1850; De weg der wetenschap. Een handboek der logica, Leid., Amst. 1851; De staatkunde van Edmund Burke geschetst, Amst., 1852; Het karakter der wetenschap. Een voorlezing ter opening der acad. lessen, Amst. 1853; De Restauratie. Een voorlezing ter opening der acad. lessen, Amst. 1854; Aanteekeningen op Shakespeare's treurspel Macbeth, Amst. 1854; Wetenschap en wijsbegeerte, Amst. 1857; Lessing de vriend der waarheid, Redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1858; Natuurkennis en natuurpoëzij, Amst. 1858; Het teeken des tijds, Amst. 1859; Geschiedenis en wijsbegeerte. Redev. ter opening der Acad, lessen, Amst. 1860; Cartesius. Eene redevoering te Utrecht uitgesproken, Amst. 1861; De geest der nieuwe rigting. Redev. ter opening. der acad. lessen, Amst. 1862; De wijsbegeerte der ervaring en de moderne theologie. Open brief aan Anastasio, Amst. 1862; De Orthodoxie aan het staatsroer, Redev., Amst. 1863; De godsdienst, Amst. 1864-'67; De waarborgen van onzen vooruitgang. Redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1864; Oud of Nieuw, id., 1865; Nog eens oud of nieuw. Antwoord aan J.I. Doedes, Amst. 1866; De wetenschap, haar vrucht, haar gezag, en haar recht. Eene voorlezing uitgesproken te Enschede, Amst. 1867; Het wezen der kennis. Een leerboek der logica, Amst. 1863, 2e verm. druk, Amst. 1867; De vrije volksschool. Redevoering naar aanleiding van het mandement der Bisschoppen, Amst. 1868; Göthes godsdienst. Redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1868; De vrije wetenschap, redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1869; Frankrijks onrecht in den oorlog van 1870, Amst. 1870; 1846-'71. Redev. op den dag zijner 25jarige ambtsbediening uitgesproken, Amst. 1871; De Bonapartes en het recht van Duitschland, ook na Sedan. Redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1871; Een nieuwe critiek der wijsbegeerte beschouwd, Amst. 1871; Thorbecke. Een woord van hulde in de Kon. Acad. van Wetenschappen (Letterk. afdeel.) gesproken door haar algemeenen voorzitter, Amst. 1872; Vrijheid en onfeilbaarheid. Redev. ter opening der acad. lessen, Amst. 1872; De grenzen der staatsmacht, Amst. 1873; Onze achterlijkheid