[Henricus Oosterhaern]
Oosterhaern (Henricus), kwam als proponent de in 1612 ontstane vacature vervullen te Hillegom; doch werd in 1619 afgezet; hij werd in 1630 te Arnhem bij de Remonstr. gem. beroepen en overl. daar.
Schr.: H. Oosterhaerens nieuwe-jaren, aen alle christenen, Gedr. voor den auteur, 1626. Op het titelblad van dit zestal liederen staat alleen tot kenmerk van drukplaats het wapen van Amsterdam. Gelijktijdig werden met hem ontslagen Nicolaas en Arnold Nicolai Oosterhoorn, of Oosterhaarn, vermoedelijk bloedverwachten, wier naam ontleend is aan dien eener plaats van afkomst; ook Claes Arentsz. of Nicolaas Arnoldi, die als prop. te Assendelft kwam, er later Westzaan bij bediende en en daar in 1586 overl., heette zoo. In het Leidsche stud. album vindt men op den 18 Oct. 1605 de inschrijving van Nicolaas Arnoldi Oosterhaeren, Castricomensis, Theol., 17 jaar; deze moet dan een zoon van Dns. Arnoldus geweest zijn, omstreeks 1588 geb. en als remonstr. leeraar te Arnhem overleden. Aan dezen laatstgen., en niet aan Henricus, moeten dan de beide werkjes toegeschreven worden, waarvan men alleen de titels kent: Terentius met het Duitsch, en De geestelijke medicynwinkel, Amst. 1647.