[Jacob van Oort]
Oort (Jacob van), woonde te Bommel, schreef: Stuart's ongeluckige Heerschappye ofte kort verhael van alle d'ongelucken en rampzaligheden het Doorluchtig huys van Stuart overkomen sints Robbert d'eerste uyt desen Huyse, koningh van Schotlandt, de Schotse heerschappye is opgedraghen, tot de doot van Karel d'eerste, koning van Engelandt, Schotlandt en Yerlandt, etc., uit verscheyden tydtbeschrijvers bijeen vergadert en met koperen platen verciert, Dordr. 1649; Ontlokene Roose, Bloeijende distelbloem en Hersnaerde Harp, door den Alder-doorluchtighsten Vorst en Prins, Karel Stuart II, koningk van Groot-Britanje Vrankrijk en Ierlandt, voorgevallen sints het jaar 1640 tot desen dagh, Dordr. 1661; Grieksen Adelaer, gefnuijkt door 't ghewelt der Bloedtdorstige Ottomannen ofte Een kort verhael van alle de gedenkweerdigste geschiedenissen der griekse Kaisers, sints dat het Roomsche rijk door Karel de Groote, koningh van Vrankrijk afgescheyden is van het Grieks kaiserdom tot d'inneminghe der stad Constantinopolen onder 't beleg van Mahomet de tweede, Dordr. 1655. Hij beoefende ook de dichtkunst. Behalve vele gedichten voor de werken zijner tijdgenooten geplaatst, dichtte hij: Geestelijke Hermes; Spoedige weg naar den Hemel; Herstelde Majesteit.