[Willem Antony Ockerse]
Ockerse (Willem Antony) werd geb. te Vianen, waar zijn vader notaris was, 16 April 1760, ontving zijne opleiding te Renen, stud. sinds 1777 te Utrecht in de theologie en had daar leerrijken omgang met Van Alphen, Rooyaards e.a., meer bijzonder letterkundig verkeer met Van Gogh, J.P. Kleyn, D. Uyttenhoven, Hinlopen, Rau, later Bellamy. In 1782 werd hij beroepen als pred. te Baarn en twee jaar later naar Wijk-bij-Duurstede, beide keeren als opvolger van P. v. Hemert. Zijne zwakke gezondheid noodzaakte hem in 1795 ontslag te vragen; hij vertrok naar Amst., hield zich daar met letterkundigen arbeid bezig, mengde zich tevens in de bedrijven der staatkundigen aldaar en werd in 1797 lid der Nat. conventie, tot dat de tegenomwenteling in het volgend jaar hem ontzette. Daarop ging hij 't kassiersvak, dat hem zijn geldelijk vermogen kostte en hem in 1810 tot den kerkdienst terug bracht, te Limmen. In 1818 legde hij den herdersstaf andermaal neder, doch zijne zwakke gezondheid vond eene uitkomst in de Mij. van weldadigheid, waarvan hij 2e secr. was en haar tijdschr. De Star redigeerde, tot zijn dood, 19 Jan. 1826. Van zijne zuster Antoinette, de grootmoeder van ‘Jonathan’, is op blz. 425 gesproken.
In zijne jonkheid werkte hij mede in De Poëtische Spectator, de Proeven (van Bellamy), de Reisfragmenten en anekdoten (van V. Gogh), en de Bardietjes (van Kleyn, met die van Swildens). Zijne langen tijd gewaardeerde werken zijn: Ontwerp tot een algemeene Karakterkunde, 3 st., Utr. 1788 en 1790 en Amst. 1797; De constitutie der Franschen verdedigd tegen de lasterlijke grondbeginsels van de leden der Societeit in de Kroon en het Anker te Londen vergaderende. In Holland, 1793; Bataven, eischt eene Nationale Constitutie (1793); Bescheiden antwoord van een Bataaf op het Iets van P.H. Vernède over het succinct Rapport of Berigt der Commissie tot onderzoek van het gedrag van het vorig bestuur 1796; Redevoering en tweede Redevoering der bekende Nederlandsche staatsregeling 1796, 1797; Leerrede naar aanleiding van Ps. 34: 21a, waarin het begraven der dooden buiten de Kerk en stadspoorten wordt aangeprezen, Utr. 1792; Napoleontische Redevoeringen, Eerste tweetal, Amst. 1814; idem, tweede tweetal, Amst. 1815; Nederlanders geen geloof aan Napoleon; Geen vrede met de Franschen! Te wapen! Moed! Amst. 1815; De De veldslag en overwinning van Waterloo, een leesboek voor alle ouders en kinderen, die godsdienst en vaderland liefhebben; Lijkrede aan het graf van Napoleon Buonaparte, Amst. 1821; Gedenkschrift van de groote Kerkhervorming in de zestiende eeuw, Amst. 1817; Gedenkzuil op het graf graf van Bellamy, Haarl. 1822, in vereeniging met zijn zuster, over wie, blz. 425 als Mevr. Kleyn-Ockerse; Tentoonstelling der Nederlandsche nijverheid in drie zangen, Amst.; Vruchten en resultaten van een zestigjarig leven, uitgegeven door H.W. Tydeman en J. Clarisse, 3 dln., Amst. 1823-'26, 2e dr., 3 dln. 1825 en '26; Nagelaten redev., Amst. 1826.