[Herman Jacob Constant van Nouhuys]
Nouhuys (Herman Jacob Constant van), te St. Jans-Molenbeek (Brussel) 5 Maart 1821 geb. uit eene Hollandsche familie, en overleden 22 Nov. 1853, te Amsterdam, studeerde in de rechten, doch liet de studie varen toen hij den graad van candidaat had verkregen. Hij beoefende de dichtkunst en het romantische vak, en beide niet zonder verdiensten.
Van hem verschenen: Heesterplanten, dichtbundel, Antw. 1844; Gedichten, Antw. 1844; Gedichten, Amst. 1845; Kuno en de Pelgrim, gevolgd door Friedhilde, Amst. 1851. Met J.A. Alberdingk Thijm gaf hij uit: De Volks-almanak voor Nederl. Katholieken en verder schreef hij: Hulde aan den Hoogw. en Doorl. heer Jac. Groofs. Amst. 1848; Lijkgedachtenis van Willem II, koning der Nederl., Amst. 1849; Feest-zang bij gelegenheid der inhuldiging van Z.M. Willem III, Amst. 1849; De H. Rozenkrans, geschiedkundig verklaard en op verschillende wijzen ter beoefening voorgesteld. Met een brief aan den auteur van P.J. Hesseveld, Amst. 1850; Hymnen en gebeden ter eere der allerheiligste maagd, Amst. 1851; Treurzang bij 't overlijden van H.M. de koningin der Belgen, Amst. 1852; De wapensmid en zijn zoon, 2 dln., Bruss., Amst. 1852, 2e druk, 1869; De levens van Gods lieve heiligen voor elken dag van 't jaar, benevens oefeningen, gebeden en enkele hymnen, voortgezet door P.J. Hesseveld, Amst., 1853-'54, 4 dln.; De historie van den heer Ranulf van Crequy, voorafgegaan van een levensschets van den autheur door J.A. Alberdingk Thijm, Amst. 1854.