[Jan Norel]
Norel (Jan), geb. te Amst. 7 Juli 1635, was eene van Overijselsche familie, wier naam die is eener kleine plaats tusschen Epe en Heerde gelegen; hij had veel gereisd, beoefende de wisk. wetenschappen en de letteren; overl. te Amsterdam den 17 Jan. 1700. Hij was ongetrouwd gebleven, zoodat Roelof Norel niet zijn zoon kan zijn. Men verbetere aldus:
Norel, Robert, neef van Jan, dichtte: De listige Minnaars of de jonker boer, en de boer jonker, Amst. 1705.
Jan schreef: Ter Lijkstaatie van M. de Ruyter, Amst. 1677; Zee- en Landtriomf op de vrede tusschen Louys de XIV en de Algemeene Staaten, Amst. 1678; Rymregelen zo voor als naar de Herstelling van 't koningryk van Groot-Brittanje door Willem de III, Amst. 1691; IJselstroom, de roem der Overysselsteeden, Amst. 1693, en andere meest gelegenheidsstukken, in onderst. opstel ten getale van 38 vermeld.
(Bijdr. tot de Gesch. van Overijssel, V.)