[Karel Alexander Hendrik Nijs]
Nijs (Karel Alexander Hendrik), geb. 14 Jan. 1825 te Antwerpen, kreeg zijne opleiding aan het Atheneum zijner vaderstad, ging dan vier jaren op een handelskantoor, en daarna van 1845 tot 1848 op het bureel van een ingenieur. Sedert 1845 was hij ook werkzaam aan het Journal du Commerce. Na 1848, toen hij voor korten tijd te Parijs was, schreef hij in de bladen la Nation, le Débat Social en le Drapeau. In 1852 werd hij medewerker aan het Antwerpsche dagblad De Schelde, in 1855 aan l'Avenir en in 1858 opsteller van de Lloyd Anversois, journal maritime, in welke betrekking hij overl. op 17 Mei 1881.
Hij schreef in de Vlaamsche Letterbode: De Antwerpsche Smid, 1845; in het Taelverbond: Levensschets van Abraham Ortelius 1846 en het Verhael van den aenslag gedaen door Johan Jauregui op Prins Willem van Oranje (afzonderlijk uitgegeven 1854); in den Almanak Van Alles Wat: Gillebert van Schoonbeke, 1847. Verder leverde hij het smaadschrift: Eene episode der geschiedenis van Hendrik Draijer, alias kruisduit, doorgevallen kandidaet van den gemeenteraed, disponibelen kandidaet voor de kamer, sprekend lid van Tael en Kunst, ridder van de pruisischen uil, van beijerschen Roetanne enz., enz., hoofd der Vlaemsche verkwezeling, door N.K. - prijs 50 centimen - gedrukt door Clinckers, Schuitstraat no. 649, verkrygbaer by Geests, hoek van de lange achterstraet no. 601 (Antw. 1851). Later gaf hij uit: Geschiedenis van den vrede van Munster (30 Jan. 1648) samen met J. Altmeyer, Antw. 1852; Vergrooting van Antwerpen, De Commissie der vyfde wyk van Antwerpen aen hare medeburgers der stad en der voorgeborgten, Antw. 1858.