[Dirk Christiaan Nijhoff]
Nijhoff (Dirk Christiaan), neef van den voorg., geb. te Gouda 31 Aug. 1838, begon zijne theologische studiën te Leiden, 11 Aug. 1856. Hij was predikant te Drimmelen, vanwaar hij in 1870 vertrok naar Culemborg, waar hij in 1875 zijn ambt nederlegde. In 1884 werd hij leeraar aan de Mil. Academie te Breda en sedert 1885 is hij leeraar in het Ned. en de Vaderl. gesch. aan de hbs. met vijfj. cursus te 's-Hage, en prom. als dr. in de Nederl. letteren te Utrecht 19 Maart 1886.
Schr.: Verschillende artikelen in den Tijdspiegel o.a. over het oecumenisch concilie te Rome van 1870. Afscheidsrede gehouden te Drimmelen, Culemborg, 1870; Met dr. J. Knappert, Handl. bij het godsd. onderwijs op zondagsscholen, Leiden 1872; Beroemde schrijvers, Utr. 1875-'77; Geloof en levenservaring. Viertal godsd. toespraken, gehouden in het geneesk. gesticht voor krankzinnigen, 1e en 2e druk, Utr. 1875; Bij den dood onzer vorstin. Een woord aan het Ned. volk, Utr. 1877; Het zedelijk ideaal en het politieke leven in Nederland, (in Stemmen voor godsd. en maatsch. vraagst., Culemborg 1877; vert. van Gladstone, De stroomingen van het godsd. denken, Culemb. 1876; De kunst, om in de wereld vooruit te komen. Naar het Eng. van Davenport Adams 1879; Dr. Schaepman in de Tweede Kamer der St.-Gen. 1880. Vondels Hecuba, Gebroeders en Maria Stuart, aesthetisch-critisch beschouwd. Acad. proefschrift, Utr. 1886; Lodewijk Ernst van Brunswijk. Eene bijdrage tot de Vad. Gesch. der 18e eeuw, 's-Hage 1889; Staatk. geschiedenis van Nederland, Zutphen 1890 v.v.