[Frans Netscher]
Netscher (Frans), broederszoon van den voorg., geb. 30 April 1864 in Den Haag, waar zijn vader als oud-resident in O.-I. gevestigd was. Hij volgde de lessen der Haagsche hbs., bij voorkeur de letterkundige van dr. J. ten Brink en doorliep den cursus voor de stenographie bij de Tweede Kamer; is thans stenograaf bij den Leidschen gemeenteraad en woont te Rotterdam.
Onder het psd. H. van den Berg schr. hij in Nederland van 1885: De val van een Minister; daarna afz.: Studies naar het naakt model, 's-Grav. April 1886, 2e dr. Aug. 1886; werd daarop medewerker van het Weekblad van De Amsterdammer, Nederland, De Gids, De Lantaarn, De Portefeuille; schr. in Het Handelsblad, Het Vaderland, Nieuwe Rotterd. Courant, enz. en was een der eerste medew. aan De Nieuwe Gids. Verder: Menschen om ons, een bundel novellen, 's-Hage 1888, gevolgd door: In en om de Tweede Kamer, Parlementaire schetsen en portretten, Amst. 1889, twee drukken; Egoïsme, een roman, waarvan eene Eng. vertaling verschijnt en Dina, mede een roman, de eerste uit de Haagsche regeeringskringen, de tweede uit de burgerlijke omgevingen. Door ziekte is de schr. genoodzaakt geweest den tekst van het plaatwerk Israël, L'homme et l'artiste, Amst. 1887, na de 4e afl. aan den heer Ph. Zilcken over te dragen; Uit ons Parlement, Amst. 1890.