[Abraham Kz. Nachtegaal]
Nachtegaal, (Abraham Kz.) of Nagtegaal, tooneeldichter te Rotterdam, in den tijd, dat van hem gedrukt werden: Het toevalligh Bedrogh mislukt, kluchtsp. Rott. z.j. en 1719; De verwaende Luiaert, of de Getrouwe tegens dank, blijsp., Rott. 1722; Steven van der Klok, Schoolmeester, Koster, Doodtgraever en Klokkeluider, enz. te Slagvoort, op het klinkend Eilant; mitsgaders de Uitvaert van zijn Grootje; kluchtig blijsp., Rott. 1722; Mengeldichten, Rott. 1726; De uitvaert van Steven van der Klok, in zijn leven Schoolmeester, enz. boertige tragedie, Amst. 1728; Lijksermoen over het ontijdig en droevig omkomen van Steven van der Klok, enz. op den 2 Februari 1718 zeer eloquentelijk uitgesproken door den Eerw. Vader Barthol. Ortels, Pastoor der Gemeente aldaar, op rijm gestelt door Jan de Wasser. Te Zegvelt, bij Ouderwetse Floris van Nieukoop-Erfgenamen, overl. 1719, dikwijls herdrukt, o.a. in de Jaarb. van Dordrecht, 1841; De arglistige Juffer bedroogen, of gevlugte Tooneelspeelster agterhaalt, kluchtsp., zonder jaar of plaats.