[Mr. Alexander de Muncq]
Muncq (Mr. Alexander de), geb. te Middelburg 9 Mei 1655, stud. sinds 27 Oct. 1672 te Leiden en prom. er. In 1697 liep hij weg met Henriette Thibaut, dochter van den staats- en regeeringsman Hendrik, en echtgenoot van François Velters, die door zijn huwelijk heer van Aagtekerke was; de vluchtelingen hadden Velters' bewaarplaats zijner effecten opengebroken, die van Mevrouw medegenomen; beiden werden in Den Haag aangehouden en hij op de Gevangenpoort gezet. In hetzelfde jaar kocht hij de heerlijkheid West-Souburg; als prinsgezinde kreeg hij van den Stadhouder brieven van abolitie, werd nu meermalen burgemeester, schepen en raad van Middelburg, bewindhebber der O.I. Compagnie en hoogbaljuw en rentmeester-generaal bewesten Schelde. In 1702 ontkende men het recht van den Prins om zulke abolitie te geven, en de nieuwe partij haalde de zonde zijner jeugd op, te meer omdat hij na den dood van Velters de wed. had getrouwd. Als ontslagen regent was hij het hoofd der onderliggende staatspartij, weigerde na de politieke verzoening in 1716 eenige bediening, zonderde zich af op zijn buiten Niet altijd zomer, aan den Veerschen straatweg gelegen, en overl. daar, 24 Mei 1719.
Hoever hij het ondanks eene vrij stormachtige jeugd gebracht had in de devotie, toonen ons zijne werken: Wintervrugt, gewasschen op het Hof niet altijd zomer, bestaande in schriftmatige uitbreidingen van verscheidene uitgelezene versen van van den Sendbrief Pauli aan de Philippensen, bedagt en in rijm uitgewrogt, Middelb. 1712; Het boek Ecclesiastes ofte Prediker, in 't Hebreeuws genaamt Koheleth, in Duytse vaersen overgeset. Amst. 1716; Eenzame bezigheden, waerin des waerelds ydelheid door Maatgeschriften zinbeeldig word vertoond, Amst. 1716.