Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 532]
| |
malen verschenen Afdrukken van indrukken gaven, 1854. De laatste werd in 1859 aan het dept. van oorlog geplaatst en benoemd tot de uitgave van Duyck's Journael, op initiatief van den lateren generaal Knoop; hij nam ook - zij het een matig - deel aan De Nederl. Spectator. Na 25-jarigen mil. dienst verzocht hij zijn ontslag, dat hij met den majoorsrang verkreeg in 1867. Van 1868-'72 was hij insp. van het lager onderwijs in Utrecht, en woont sedert ambteloos te 's-Gravenhage. Schr.: Jan Faessen, hist. roman, 2 dln., Arnh. 1856, 3e dr., 1859; De veldtocht van 1848 in Sleeswijk-Holstein, Breda 1856; Handl. tot de kennis der Vaderl. Gesch., Arnh. 1857, 12e dr., 's-Hage 1881; Handl. tot de kennis der Algem. Gesch., Arnh. 1862, 8e dr., 's-Hage 1880; Eerste onderricht in de Vaderl. Gesch., Arnh. 1868, 3e dr. 1879; Proeve van eene statistiek van het schoolverzuim in de prov. Utrecht, Utr. 1871; De kiesvereeniging van Stellendijk, blijsp., 's-Hage 1880; Een lief vers, blijsp., 's-Hage 1881; Losse schetsen uit mijn Reisdagboek, 's-Hage 1883; De stokvischorders, Haarl. 1884. Verder bijdr. in: Milit. Spectator, dien hij 1854-'58 redigeerde, Nederl. Spect., Nederl. Magazijn, In Memoriam (verrassing van Bergen in 1572), Gids, enz. Vertaalde Napoleon III, Leven van Julius Caesar, 2 dln., Utr. 1865-'67, en bezorgde de kompleete werken van den Ouden Heer Smits, 's-Hage 1877-'79. |
|