[Gerardus Johannes Mulder]
Mulder (Gerardus Johannes), geb. te Utr. 27 Dec. 1803, werd stud. in 1819, prom. 1824, was eerst med. dr. en leeraar aan de geneesk. school te Rotterdam, daarna sinds 15 Juni 1840 prof. te Utrecht, tot zijn emeritaat wegens ziekelijkheid in 1868; overl. te Bennekom, 18 April 1880.
Behalve scheikundige werken, kleinere en verspreide art. en opstellen, schreef hij: Het streven der stof naar Harmonie. Een voorlezing, Rott. 1844, 2e dr., ald. 1845; De Elementen. Eene voorlezing, Rott. 1844; Redevoering over de stoffelijke wereld, een middel tot hoogere ontwikkeling, Rott. 1845; De opvoeding in Nederland, in verband tot den volksgeest, Rott. 1847; Berzelius herdacht, Utr. 1848; Verval van Nederland, bezuiniging, onderwijs, Rott. 1848; Wetenschap en volksgeluk, een woord voor Nederland geschreven, Rott. 1849; De weg der wetenschap, zijnen leerlingen op nieuw aanbevolen, Rott. 1849; Studium Generale. Rede bij de opening zijner lessen aan de hoogeschool te Utrecht, Rott. 1865. Een opmerkelijk boek, ook voor algemeene leering, is zijne: Levensschets, door hem zelven geschreven, en door drie zijner vrienden uitgegeven. 2 dln., Rott. 1881.