Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 527]
| |
Middelbare school van Ninove, begon den 15 Oct. 1871 zijne studiën in het klein Seminarie te Mechelen en werd in Oct. 1877 student in de wijsbegeerte en letteren aan de Hoogeschool van Leuven. Den 23 Sept. 1880 werd hij leeraar van Nederlandsche taal aan het Atheneum van Doornik, welk ambt hij sedert 27 Sept. 1882 vervult aan het Atheneum van Antwerpen. Tevens is hij daar sedert 27 Sept. 1886 leeraar van letterkunde in de Vlaamsche taal aan de Academie van Beeldende Kunsten. Hij stichtte met Albrecht Rodenbach: Het Pennoen, tijdschrift voor het Vlaamsche studentenvolk, verschijnende binst de schoolverloven, Antw. 1877-'78; met Gust. Eeman en H. Heuvelmans: Het Pennoen, tijdschrift voor kunst, letteren, critiek en Vlaamsche Beweging, verschijnende 3maal 's jaars, Herenthals en Leuven 1878-'80; alleen: Jong Vlaanderen, maandelijksche uitgave, Roeselare 1881; met A. Gittée: het maandelijksch tijdschrift Volkskunde. Ook was hij in 1883 medebestuurder van de Nederl. Dicht- en Kunsthalle en sedert 1884 is hij medebestuurder van het tijdschrift De Toekomst. Verder leverde hij bijdragen in binnen- en buitenlandsche bladen en tijdschriften, terwijl hij afzonderlijk uitgaf: Klimoprankskens gedichten van K.M. Pol. de Mont, student in het Klein Seminarie te Mechelen, lid der gilde van Sinte Luitgaarde te Brugge, van den letterlievenden kring ‘De Jonge Taalvrienden’, enz., Mechelen 1877; Waarheid en Leven, gedichten, Brugge 1877; Finneken, schetsen uit het kinderleven, Leuv. 1878; Jongelingsleven, Leuv. 1878; Rijzende sterren, gedichten, Roesel. 1879; De Eerste Mensch, gedichten, Leuv. 1879; Gedichten, Leuv. 1880; Melchior I en Melchior II, Kerstvertelling, Gent 1880; Lentesotternijen, poëzie, met een gedicht van Klaus Groth, en portret naar de teekening van E. Claus, en het facsimile van den schrijver, Gent 1881; Loreley, verstrooide bladzijden uit het boek der lijdenschappen, poëzie, Utr. 1882; Idyllen, Sneek 1882. Bloemlezing uit Nederlandsche dichters, van Hooft tot op onze dagen. Bijeengebracht en van biographische en taalkundige aanteekeningen voorzien, door Pol. de Mont, ten gebruike van Normaalscholen en gestichten van Middelbaar onderwijs, Gent 1883; Hendrik Conscience, zijn leven en zijne werken, met 2 autographen van Conscience, zijn portret (1857) in lichtdruk, en eene ets, voorstellende het hoofd des dooden, door P. Verhaert, Haarl. 1883; Gedichten, bekroond met den 5-jaarl. prijs van Nederl. letterkunde, tijdvak 1875-1879, Gent 1884; Idyllen en andere gedichten, Sneek 1884; Fladderende Vlinders, gedichten, met 3 koperetsen van Léon Abry, Edgard Farasijn en Piet Verhaert, Rott. 1885; Op mijn Dorpken, korte vertellingen, met eene ets van Leo Brunin, Roes. 1886; Loreley, liederen en gedichten, Rott. 1886; Het Nederlandsch in het Middelbaar onderwijs, Antw. 1886; In Noord en Zuid, Idyllen en andere gedichten, Rott. 1887; Zanna, tooneelspel in een bedrijf en in verzen, Leid. 1887; (met H. Roumen): Eerste vertaalboek, verzameling van Fransche stukken ten behoeve van het Nederlandsch taalonderricht, met aanteekeningen, ten gebruike der scholen van Normaal-, Middelbaar- en Meergevorderd Lager Onderwijs, Hasselt 1886; Tweede vertaalboek, verzameling van Fransche, Duitsche en Engelsche stukken, ten behoeve van het Nederlandsch taalonderricht, met aanteekeningen, Hasselt 1886; Practisch theoretische spraakleer der Hoogduitsche Taal, naar de methode van Robertson bewerkt en met talrijke oefeningen voorzien, door Pol. de Mont en Carl. Hebbel, Eerste deel, Lier 1887; Proza en Poëzie, bloemlezing, Gent 1888; Mijn Leesboek, bloemlezing, Gent 1889; Jan van Beers, Haarl. 1889; Losse schetsen uit de letterkundige geschiedenis van onzen tijd, eerste, tweede en derde bundel, Hasselt 1889 en 1890; Alleman Soldaat, Gent 1889. |
|