terugkomst eerst te Utrecht, daarna te 's-Grav., waar hij overl. 6 Febr. 1881.
Als schrijver onderscheidde hij zich door de vlg. werken: Gesch. der Ned. O.-I. bezittingen onder de Fransche heerschappij, Batavia 1839; Kronyk van Nederl.-Indië (1816 -'26), 2 dln., ald. 1841, '42; Gedenkboek der feestelijke vereeniging van Oudstud., aan de Vad. hoogescholen, gehouden tot Batavia, ald. 1844; Jean Chrétien Baud geschetst, Utr. 1878; in de Hand. van Lett. het Levensbericht van J.C. Baud, 1860.
(Hand. Mij. Ned. Lett., 1884.)