Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Frans van Mieris]Mieris (Frans van), kleinzoon van den gelijkn. schilder, werd geb. te Leiden 24 Dec. 1689, en door zijn vader Willem van Mieris voor de kunst opgeleid; beoefende tevens de vaderl. geschiedenis en penningkunde en overl. 19 Mei 1763. Zijne werken zijn: Beschr. der Bisschoppelijke munten en zegelen van Utrecht, Leid. 1726, met Kerkelijke historie en Outheden der zeven Vereen. Provinciën, naar het Latijn van Van Heussen en Van Rijn, 3 dln., Leid. 1726; Historie der Nederl. Vorsten, uit de Huizen van Beijeren, Bourgonje en Oostenrijk, 3 dln., 's-Hage 1732-'35; Chronyk van Holland van den Klerk uit de laage landen bij der zee, met aant., Leid. 1740; Antwerpsch Chronykje, Leid. 1748; Groot Charterboek der Graven van Holland, van Zeeland en Heeren van Friesland, eindigende met Jacoba van Beijeren, 4 dln., Leid. 1753. Hierbij behoort: Chronol. Register op het [nog altijd onuitgegeven ms.] Vervolg van het groote Charterboek van Van Mieris, aanwezig op het rijksarchief te 's-Hage, (bewerkt door A. Elink Sterk Jr. en uitgeg. door het Prov. Utrechtsch gen.), Utr. 1859; Handvesten en privilegiën van Leyden, 1754; Verhand. over het samenstellen en beoefenen der Historien, inzonderheid der gesch. van Holland, (psd. Zographos) Leid. 1757, Amst. 1790, Amst. 1826; Verhand. over de leenroerigheid van het graafschap van Holland, mitsgaders eenige aanmerkingen op 't werk van Mr. G. van Loon, Leid. 1768. Hij hielp met Mr. D. v. Alphen z.a., het eerste deel bewerken der Beschrijving van Leyden, 3 dln., Leid. 1762-'84. |
|