[Everard Meyster]
Meyster (Everard) was, volgens zijne eigene opgave bij zijn huwelijk, geb. te Utrecht omstreeks 1617; na het buitenland bezocht te hebben, trouwde hij in 1649 Agatha, kleindochter van dien Jacob Schaep, welke in 1588 uit vrees voor de Spaansche vloot weder katholiek geworden was. Meyster was in zonderlingheid en dwaasheden het evenbeeld van zijn moederlijken oom Johan de Bruyn van Buitenwech, heer van Nieuwkoop, wiens hofje in Den Haag bekend is. Zijn buitenplaats Nimmerdor bij Amersfoort, de keitrekkerij aldaar en zijn huis de Krakeling te Utrecht, getuigen van zijn zucht naar opspraak; zijne geschriften niet minder van de onverdiende toejuiching door zijne tafelvrienden, die hun Maecenas zelfs tot een edelman gemaakt hebben. Hoe de dwaling ontstaan is, dat hij door de Franschen in de stadsregeering te Utrecht zou gebracht zijn, wordt opgehelderd in prof. Fruin's ed. van Droste, Leid. 1879, blz. 372. Tot zijne invallen behoort ook een plan om van Utrecht eene zeehaven te maken.
Zijne werken zijn: De kruisleer ter zaligheid, 1651; Hemelsch landspel of Godenkout der Amersfoortsche Landdouwen, bevattende den buytensten opstal van 't Nieuwe stadhuis (te Amst.) 1e dl., Amst. 1655, 2e dr. 2 dln. Amst. z.j.; Drooge Buckens in de schuur van Amore fortis gedroogd, Utr. 1676; Het eerste deel der Goden Landtspel van Amersfoort. Van 't Nieuwe stadthuys binnen Amsterdam, gespeeld en vertoont aldaar 1655, 2e dr. Amst. z.j.; Nimmerdor, Utr. 1661-'67; Keyklucht van Jock en Ernst, Utr. 1661; Des weerelds Dool-om-Bergh ontdoold op Dool in Bergh, Utr. 1669; Kortbondige gebeeden bestaande in onverdeelde hartstoghten voor den verdoolden zondaars uitgestort om uyt den wegh van doolingen te raecken, Utr. 1669; Gekroonde Meysterlyke wercken, bestaende in Aerdsche en Hemelsche gedachten beschreven en berymt, 1 dl.; De gekroonde berymde policy, Utr. 1668; Daarachter is gedrukt Cruysleer of d'herboorene Thomas à Kempis, leerende d'eenvoudige herten den waeren weg ter zaligheyt, Utr. 1661; Stichtelycke Meyster, dat is, korte politycke schilderij met uitgeleezen leerelyke lessen; Gerijmde Bedenckingh of ontwerp om Uitrecht op zijn schoonst en sterrikst te vergrooten, Utr. 1670; Klucht van spitshoedige menschen, met hooge verdiepingen en lage verstanden, Utr. z.j.; Deductie ofte bedencking over d'Eemsche zeevaerd, Utr. 1670.