[Mr. Johan Meerman]
Meerman (Mr. Johan), heer van Vuren en Dalem, zoon van den voorg., werd geb. te 's-Hage 1 Nov. 1753, schreef als tienjarige knaap eene vert. van Molière's Mariage forcé, Rott. (1765), reisde met geleerde leidslieden in Duitschland, prom. in 1774 te Leiden, huwde in 1783 en deed met zijne, hierna vermelde, echtgenoot belangrijke reizen, mengde zich in zaken van regeering en politiek, totdat hij door de tijdsomstandigheden zich daar verder buiten hield en alleen voor de wetenschap, zijne nasporingen en verzamelingen leefde en de uitgave zijner werken bezorgde. Onder de vreemde overheersching werd hem voegzame onderscheiding betoond. Hij overl. in Den Haag 19 Aug. 1815; zijne wed. richtte hem te Leiden in de St. Pieterskerk een gedenkteeken op, Cras gaf zijn Elogium Meermanni, Amst. 1817.
Behalve zijn Lat. diss., het derde boek van de Vergelijking der Gemeeneb. van naar het hs. en met zijne vertaling van Hugo de Groot, enkele Lat. en Fr. werken en het vermelde, schr. hij: Gesch. van Willem van Holland, Roomsch koning, 5 dln., 's-Hage 1783-'97; Berigten omtrent Groot-Brittanniën en Ierland, 's-Hage 1787; Berigten omtrent de Pruissische, Oostenrijksche en Siciliaansche Monarchiën, 4 dln., 's-Hage 1793-'94; De Burgerlijke en Volksvrijheid in haare gevolgen voorgesteld, Leid. 1793; Vrije gevoelens over de beste staetsgronden voor het bestuur der Nederlandsche gewesten (naamloos), 's-Hage 1802; Athene onder Cleo of verhandeling over het tooneeldicht van Aristophanes, de Ridders, Haarl. 1804; Berigten omtrent het Noorden en Noordoosten van Europa, 6 dln., 's-Hage 1804-1806; Gustaaf Wasa, een Lyrisch treurspel, ontworpen door koning Gustaaf III en uit de Zweedsche verzen van J.H. Killgren in Nederl. verzen overgebragt, Amst. 1806; Aan den Hoogl. Siegenbeek over de vokaalverdubbeling in het Nederd., 1806; Over de blijken van Goddelijke Wijsheid welke de geschiedenis oplevert, 's-Hage 1806; Josia, Antoninus