Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend
[pagina 484]
| |
beoefende sedert 1672 de schilderkunst, na 1677 het etsen en graveeren; hij overleed aldaar 5 April 1712 De studie zijner kunstwerken eischt den arbeid van een menschenleven; de kennis zijner lotgevallen en van zijn inwendig zijn vereischt eene nog niet aangetroffen ervarenheid in het theologisch leven van dien tijd, waarin het overspannen geestelijk bestaan zich tot over ver van ons land verwijderde oorden uitstrekte, - de gemeenschap der mystieken, bij wie hij zich gevoegd had, - de niet overvloedige bescheiden de hist. gegevens in beeldspraak oplossen en de verwachtingen van het Duizendjarig rijk al het tegenwoordige zoover miskenden, dat er hoogst zelden gewag van gemaakt wordt. Zijne meest bekende werken zijn: Duytse Lier, Amst 1671, 1708, 1729, Haag 1783, Schiedam 1860; Jezus en de ziel, Amst. 1678; Spiegel van het menschelijk bedrijf te Amsterdam, Amst.; Voncken der Liefde Jesu van het God begeerende zielenvuur, Amst. 1687; Beschouwing der wereld, Amst. 1708; De onwaardige wereld, Amst. 1710; Het Leerzaam huisraad, Amst. 1711; De Bijkorf des Gemoeds, Amst. 1711; Des menschen begin, midden en einde, Amst. 1712; Lof en oordeel van de Werken der Barmhertigheydt, Amst.; Zedelijke en stichtelijke Gezangen, Amst. 1709; De schriftuurlijke geschiedenissen en gelijkenissen van het O. en N. verbond, 2 dln., Amst. 1712. Hetzelfde van het N. Verbond met Bijbelsche verklaaringen en stichtelijke verzen, Amst. 1712; Geestelijke brieven aan verscheidene goede vrienden, Amst. 1714; Goddelijke Liefdevlam, Amst. 1738; Verzameling van eenige geestelijke Brieven, Hoorn 1741; behalve in geschr. van anderen, door hem verbeterd, van verzen en illustratiën voorzien en in druk bezorgd. Van eene nieuwe uitgave zijner voor de meeste lezers te dure werken, verschenen reeds eenige onkostbare en nette deeltjes, te Leiden, bij A.W. Sijthoff, 1888. (P. v. Eeghen, Jan Luyken en zijne bloedverwanten, Amst. 1889, als hs. gedrukt.) |
|