[Jodocus van Lodensteyn]
Lodensteyn (Jodocus van), geb. 6 Febr. 1620 te Delft, stud. te Utrecht en te Franeker, en werd in 1644 pred. te Soetermeeren-Zegwaard, in 1650 te Sluis en in den zomer van 1653 te Utrecht. In Nov. 1673 werd hij door de Franschen als gijzelaar naar Rees gevoerd, wanneer hij het troostlied schreef, dat de oorspr. vorm is van het hieronder bedoelde Ev. gezang 21. Hij was een man van grooten invloed, met mystieke denkbeelden, gelijk uit ongeveer 30 zijner geschriften blijkt. Labadie en A.M. Schurman waren van zijne vrienden; hij overl. 6 Aug. 1677 en werd in zijne geboortestad begraven.
In het hieronder aangeduide zeer lezenswaardig proefschr. wordt de bibliogr. van al zijne werken gevonden, zoodat hier slechts die volgt zijner: Uyt-spanningen en andere Gedigten, Utr. 1676, 1683, 5e dr. 1693-'95, 1694, 1703, 1713, 1721, 1727, 1733, 10e dr. z.j., 1739, 1743, 1752, 1760, 1769, 1780; hieruit verschenen nog in onzen tijd, bloemlezingen en worden verscheidene zijner andere geschr. opnieuw uitgegeven. Vier der Evang. gezangen, 14, 21, 43 en 68, zijn aan de Uitspanningen ontleend.
(Dr. P. Jzn. Proost, Jod. v. Lodenstein.)