Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde
(1888-1891)–F. Jos. van den Branden, J.G. Frederiks– Auteursrecht onbekend[Antonius van der Linde]Linde (Antonius van der), geb. 14 Nov. 1833 te Haarlem, ontving vanwege de doopsgez. gem. aldaar zijne opleiding van T. Knuivers (zie blz. 430) onder toezicht en verdere onderrichting van dns. D. Harting (blz. 322) te Enkhuizen en legde 5 April 1853 een examen af voor den derden onderwijzersrang. Den 13 Febr. 1855 begon hij zijne theol. studiën te Leiden, was sinds Juni 1859 gedurende twee jaar pred. eener geref. gem. te Amst., legde toen zijne betrekking neder en woonde op het landgoed Winkelsteeg nabij Nijmegen, vanwaar hij zich naar Göttingen begaf en er tot dr. phil. bevorderd werd, 1862. Gedurende zijn verblijf in Den Haag volbracht hij zijne nasporingen aangaande de uitvinding der drukkunst, doch vestigde zich weldra te Berlijn om het Sanskrit te beoefenen, ten einde de bronnen te kunnen gebruiken voor zijne reusachtige studie over de gesch. van het Schaakspel. Na de voltooiing van dezen grootschen arbeid, kwam hij te Arnhem, vanwaar hij in 1876 beroepen werd als bibliothecaris te Wiesbaden. Sedert schr. hij in de taal van zijn tweede vaderland, en ontving daar de onderscheiding van den professoralen titel voor zijne nog omvangrijkere Gesch. der Buchdruckkunst. De voornaamste zijner geschriften gedurende zijn Nederlandschap, de vruchten van zijne veelzijdige wetenschap en ontzettende werkkracht, zijn: Twaalftal leerredenen, Amst. 1861; Aant. op het ‘Ontwerp der spelling van het aanstaande Ned. Wdb., (psd. Dr. B. Huydecoper), Nijm. 1863; Isaac Massa van Haarlem. Eene hist. studie, Amst. 1864; David Joris. Biblografie, 's-Grav. 1867; Bibliografie van Haarlem, Haarl. 1867; Balthazar Bekker. Bibliographie, 's-Grav. 1869; Het oudste gezangboek voor de openbare godsdienstoefeningen in de Ned. ger. kerk, 's-Grav. | |
[pagina 471]
| |
1869; Studiën. Theologie, Bibliographie, Schaakspel, Utr. 1869; De Haarl. Costerlegende, wetenschappelijk onderzocht, 2e omgew. uitgave, 's-Grav. 1870; Benedictus Spinoza. Bibliographie, 's-Grav. 1871; Het schaakspel in Nederl., Utr. 1875; Schaak-bibliotheek (c. 850-1875), Utr. 1875; De kerkvaders der schaakgemeente, Wijk-bij-D. 1875; Leerboek van het schaakspel, Utr. 1876; Beginselen van het schaakspel, Utr. 1877; benevens een aantal kleinere geschr. over kerkelijke aangelegenheden en wijsg. onderwerpen en art. in Vaderl. Letteroef., Ned. Spect., Androcles, verschillende dagbladen, enz. |
|