[Mr. Gerrit van Lennep]
Lennep (Mr. Gerrit van), geb. te Almeloo, 13 April 1774, stud. te Leiden, waar hij prom. in 1797, zette zich te Amst. als advocaat neder en werd in 1806 bibliothecaris van koning Lodewijk in Den Haag. In 1810 werd hij rechter van instructie te Almeloo. daarna insp. over de drukkerij en den boekhandel te Groningen, na de omwenteling red. van de Gazette générale des Pays-Bas, [de toenm. Staats-courant in de Zdl. prov.] was in 1829 belast met de taalk. herziening van de nieuwe Nederl. wetboeken, en overl. 19 April 1834 te 's-Hage.
Hij schreef: Jeugdige Gedichten, Leid. 1794; in het Fransch eene Hollandsche spraakkunst, welke in 1808 verscheen, en eene Verzameling der toenmalige wetten op Boekhandel en Boekdrukkerij. Zijne nasporingen aang. de uitvinding der typographie deden hem aan de Haarlemsche aanspraken twijfelen; vgl. zijne Aanmerkingen, 's-Grav. 1824.